Het afgelopen jaar hebben HLB De Groene Vlieg, Stichting Veldleeuwerik en de Aeres Hogeschool in Dronten diverse innovaties getest bij een tiental Flevolandse akkerbouwers. Een POP3 project onder de naam ‘Flevoland innovatieland’ werden er proeven gedaan met intensieve grondbemonstering (LiaB), populatie-ontwikkeling van trips in uien en bodemvochtmetingen.
Mathijs Schlepers is namens De Groene Vlieg betrokken bij het project en heeft afgelopen jaren genoeg handvaten gezien om de telers in het komende teeltjaar te sturen richting een optimale bemesting: “Het doel is uittesten en implementeren van innovaties bij boeren die open staan voor vernieuwing. De uitkomsten van de metingen die we via dit platform hebben gedaan zijn best verrassend. Want waar je een homogene grond met een hoog organische gehalte verwacht, blijkt dat in grote delen van Flevoland niet het geval. Rondom Zeewolde wordt dat stereotype beeld van een hoog organische Flevolandse akker wél bevestigd, maar in de buurt van Swifterbant en op bepaalde stukken in de Noordoostpolder zien we best grote verschillen. Dat uit zich in een ander soort bemestingsbehoefte en daar valt natuurlijk nog best wat winst te behalen voor de telers.”
Meer monsters, lagere kosten
Schlepers is opgegroeid op het akkerbouwbedrijf van zijn ouders en rondde een landbouwstudie af aan de universiteit van Wageningen. In de wintermaanden combineert hij het werk op het ouderlijk bedrijf met het adviseurschap bij De Groene Vlieg. Dan houdt hij zich met name bezig met aaltjesbestrijding, rassenkeuze bij aardappelen, bouwplannen en is hij aangesteld als projectleider van het project Flevoland Innovatieland. “Dankzij Lab-in-a-Box (LiaB) is het mogelijk om meer monsters (gemiddeld vijf monsters per hectare, red.) te nemen per perceel, omdat de kosten van intensieve bemonsteringen veel lager liggen als je met dit ‘verplaatsbare laboratorium’ werkt dan wanneer je dat met de conventionele grondbemonsteringsmethode zou doen.”
Potentieel optimaal benutten”
Mede dankzij de intensieve inzet door studenten van de Aeres Hogeschool in Dronten zijn er afgelopen jaar in het kader van ‘Flevoland Innovatieland’ al veel grondmonsters genomen: “Deze intensieve bemonsteringsanalyses – die genomen zijn via een LiaB – kan door de teler gebruikt worden als basis voor de bemestingsbehoefte. Telers kunnen dus besparen op bemesting en onderbemesting voorkomen. Met die analyse in de hand kan de betreffende akkerbouwer rekening houden met organische stofgehaltes en de afslibbaarheid van de bodem. Hierdoor kan op de lange termijn het potentieel van een perceel optimaal benut worden. Denk bijvoorbeeld aan meer compost op gevoelige plekken strooien.”
Ziekten en plagen
Bijkomend voordeel is dat ziekten en plagen op een akker voorkomen kunnen worden. Schlepers: “Perceeldelen met een lagere bemestingstoestand zijn vaak ook vatbaarder voor ziekten en gebreken. Bij één van de telers die heeft meegewerkt aan het onderzoek vonden we trips op het uienperceel. Vanuit de analyses bleek dat die plek ook behoeftig was voor kali. Door alle perceel gedeeltes in kaart te brengen kan de teler gericht sturen voor een betere bodem, maar dus ook ter preventie van bijvoorbeeld trips.”
Uitkomsten in de praktijk
De Groene Vlieg gaat nu met de telers in gesprek om te kijken wat ze in de praktijk met de uitkomsten van vorig jaar kunnen doen: die kunnen dan bijvoorbeeld ervoor kiezen om een keertje extra te woelen of compost uit te rijden. Maar die keuze laat Schlepers vooral aan de telers zelf over: “Vaak weten telers ook wel waar de zwakkere perceelplekken liggen. Echter als dat in cijfers uitgedrukt wordt, dan gaat het bij veel telers ook echt leven. Met het verdwijnen van veel chemische hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld de IC zaadcoating, wordt het steeds belangrijker om de bodem goed in kaart te hebben en het gewas goed te monitoren op ziekten en gebreken.”
“Minder bijsturen gedurende het seizoen”
De bedoeling van het project is dan ook om in te spelen op de toekomstige situatie waarin steeds minder chemie beschikbaar is. “We proberen op deze manier het belang van intensieve bodem en gewasmonitoring te laten zien”, zo vertelt Schlepers. “De grond goed in kaart brengen, slechte plekken aanpakken en in de basis het gewas een goede groeiplek bieden. Hierdoor hoeft er gedurende het groeiseizoen minder bijgestuurd te worden.”
Uitbreiding
Tot nu toe is het een echt Flevolands project, maar Schlepers acht het niet ondenkbaar dat het project wordt uitgebreid richting andere teeltgebieden. “In principe is de grond in Flevoland de meest homogene grond in ons land, in andere teeltgebieden kan dit onderzoek dan ook zeker meerwaarde hebben.”
“Tien ton meeropbrengst in uien”
Omdat de subsidie na dit jaar stopt en Stichting Veldleeuwerik opgehouden is te bestaan is het echter nog onzeker hoe het er in de toekomst gaat uitzien. “We doen ontzettend veel kennis op tijdens deze praktische veldonderzoeken. Zo hebben we tijdens opbrengstmetingen in de uien geconstateerd dat zwakkere plekken in het perceel voor tien ton minder opbrengst zorgt. Dat is serieus geld. Het zou dan ook heel jammer zijn als het onderzoek na dit jaar zou stoppen. Wij en de telers willen er graag mee door gaan, want er is de afgelopen tijd ontzettend veel kennis verzameld en dat zal komend teeltjaar alleen maar meer worden.”
Meer informatie over Flevoland Innovatieland?
Website: www.hlbbv.nl
E-mail: m.schlepers@degroenevlieg.nl
Tel. 06 – 1512 3310