Emissie kan optreden via het erf, perceel en drift. Eerstgenoemde is één van de belangrijkste routes en kan ontstaan bij het vullen en reinigen van een veldspuit en pootmachines. Het spoelwater stroomt nog op veel bedrijven naar het oppervlaktewater, wat negatieve gevolgen heeft voor het behalen van de waterkwaliteitsdoelen.
Daarnaast verhoogt het de kans op verdere aanscherping van de lijst met beschikbare gewasbeschermingsmiddelen. Akkerbouwer Engelbert Knibbe uit het Noord-Hollandse Abbenes heeft een spoel- en wasplaats aangelegd, waarbij het spoelwater wordt opgevangen en verwerkt. Dit is één van de mogelijkheden om emissie op het erf tegen te gaan.
Afspoelen van machines
“Op veel akkerbouwbedrijven worden machines op het erf afgespoeld”, legt adviseur Ad Schoutens uit. “Het spoelwater stroomt dan af naar het land, waar het op één plek in de bodem samenkomt. Als dat niet te vaak gebeurt, is het allemaal niet zo’n ramp, zolang het maar niet in de sloten terechtkomt. Helaas gebeurt dat in de praktijk wel.” In de wetgeving is bepaald dat per 1 januari 2027 akkerbouwbedrijven een voorziening moeten hebben om spoelwater met gewasbeschermingsmiddelen op te vangen en te verwerken. Dit kan plaatsvinden in de vorm van verdamping of afbraak. Denk hierbij aan spoelwater van bijvoorbeeld de veldspuit, maar ook de pootmachine en kisten. Gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen worden daarom geacht om na te denken over de afvoer van spoelwater op hun bedrijf om emissie te reduceren.
Gecombineerde spoel- en wasplaats
Engelbert Knibbe heeft een akkerbouwbedrijf in Abbenes. Op 36 hectare teelt hij aardappels, suikerbieten en tarwe. In 2021 deed hij mee aan het project ‘Reductie Landbouwemissies in de Haarlemmermeer’. Hierdoor heeft hij, met zes andere akkerbouwers, gebruik kunnen maken van de POP-subsidie, onderdeel van het Europese subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling, voor de aanleg van een gecombineerde was- en spoelplaats. “Zo kregen wij de kans om een wasplaats aan te leggen, waar we mee vooruit kunnen in de toekomst, want ja, vroeg of laat ben je verplicht om zoiets op je erf te hebben als je gebruik wilt blijven maken van gewasbeschermingsmiddelen”, vertelt Knibbe.
Deze wasplaats bestaat uit een betonplaat van 25 bij zes meter. Het spoelwater stroomt naar één put, waar een vetvangput oliedelen verwijdert uit het water. Vervolgens kan met een handmatige klep worden geschakeld tussen twee verschillende afvoeren. Hemelwater gaat naar een bezinksloot, oftewel een wadi. Spoelwater dat gewasbeschermingsmiddelen kan bevatten gaat naar een Phytobac®. In deze bak worden resten van gewasbeschermingsmiddelen op een natuurlijke wijze afgebroken, terwijl het water verdampt. Knibbe heeft twee exemplaren hiervan staan op zijn erf met een gezamenlijke buffercapaciteit van 5000 liter.
De wasplaats bevalt goed, volgens Knibbe. “Het geeft je het gevoel dat je goed bezig bent. Op deze manier beperk je emissie al voor een heel groot gedeelte. Daarnaast is het eigenlijk een heel simpel systeem. Je moet alleen niet vergeten om met de hendel te schakelen tussen hemelwater en de Phytobac. Maar dat is mij nog nooit gebeurd, want je bent toch bewust bezig, wanneer je daar aan het werk bent.”
Geen grote investering
Een investering in een wasplaats, die voldoet aan de nieuwe wetgeving, hoeft geen tienduizenden euro’s te kosten, volgens Schoutens.
Dit kan op allerlei manieren worden ingevuld. “Als je het spoelwater gewoon naar een bak pompt, die in de zon staat, en er komt verder geen regen bij, dan voldoe je ook aan de wetgeving. Deze optie kan voor iedereen betaalbaar en acceptabel zijn,” laat Schoutens weten. Het scheiden van de wasplaats van machines met of zonder gewasbeschermingsmiddelen hoeft ook niet per se, maar dat adviseert Schouten wel. “Zolang je het water maar op de juiste manier afvoert, dan is een grote investering in twee verschillende wasplaatsen ook niet nodig. Ik kies daarom liever voor betaalbare en simpele voorzieningen, die voldoen aan de wet- en regelgeving en waar ook draagvlak voor is.”
Veilig werken volgens de wetgeving
Een andere tip zit in de locatie van het afspuiten. “Zorg dat je landbouwmachines, die niet in aanraking komen met gewasbeschermingsmiddelen, niet boven een hemelwaterkolk of dichtbij een sloot zet, wanneer je ze afspuit. Doe het op een plek, waar het water kan afstromen naar de bodem. Dan ben je al een heel eind op weg, want dan heb je sowieso geen emissie meer naar het oppervlaktewater.” Machines die in contact zijn gekomen met gewasbeschermingsmiddelen adviseert Schoutens om af te spuiten op een plek op het erf, dat is voorzien van een betonnen vloer, waarbij het water naar één putje stroomt en naar een eerdergenoemde opslag gaat.
Naast dat akkerbouwers met dit systeem veilig werken volgens de wetgeving, zorgt het ook ervoor dat middelen wellicht langer blijven toegestaan. “Als residuen in hoge concentraties in het oppervlaktewater worden gemeten, is er een kans dat deze middelen worden verboden. Daar zit je als akkerbouwer ook niet op te wachten. Emissiereductie is dus eigenlijk een win winsituatie.” Knibbe sluit zich hierbij aan: “Uiteraard werken alle akkerbouwers ten alle tijde aan emissiereductie. Zolang er gewasbeschermingsmiddelen in het water worden gevonden, wordt je daarop aangepakt. Als je het middelenpakket in stand wilt houden, zul je je best moeten doen om zo min mogelijk residuen in het oppervlaktewater te krijgen. Als je dat niet doet, snijd je jezelf in de vingers.”
Werking van Phytobac
Knibbe maakt gebruik van een Phytobac om resten van gewasbeschermings middelen in het spoelwater af te breken. Een Phytobac bevat een mengsel van grond en stro, waar een substraat aan wordt toegevoegd. Het systeem zorgt ervoor dat de bak voortdurend vochtig blijft. Op deze manier breken schimmels en bacteriën resten van gewas beschermingsmiddelen af. Het water verdampt door de zon en wind.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: Engelbert Knibbe