Sinds 1 april is Bioplant lid van BO Akkerbouw. De vereniging ziet meerwaarde in de samenwerking. Bijvoorbeeld bij Phytophthora-bestrijding en in kennisontwikkeling. “Onderzoek naar de bodem, mechanisatie en sterke rassen is enorm belangrijk naar de toekomst toe”, vertellen Henk Klompe en Douwe Monsma.
Henk Klompe en Douwe Monsma gingen in gesprek over en met BO Akkerbouw. De eerste vraag in dit gesprek van BO Akkerbouw luidt: Wat is Bioplant?
Henk: “Bioplant vertegenwoordigt 215 biologische akkerbouwers in het hele land. De vereniging valt onder het Biohuis, net als verenigingen van andere primaire biologische sectoren. Regionaal waren biologische akkerbouwers al eerder verenigd, maar sinds 2023 zijn we landelijk georganiseerd. Ik ben er voorzitter van.”
Douwe: “Bij de besprekingen van het Landbouwakkoord kon Bioplant meteen aanschuiven aan de sectortafel akkerbouw. Zo hebben we BO Akkerbouw beter leren kennen. Ik ben geen bestuurslid van Bioplant, maar zal de organisatie vertegenwoordigen in het bestuur van BO Akkerbouw.”
Ben je zelf akkerbouwer?
Douwe: “Met een beetje pijn in mijn hart moet ik zeggen: nee, niet meer. Sinds eind vorig jaar ben ik gepensioneerd. Ik adviseer nog steeds het biologische akkerbouwbedrijf NZ27 in Zeewolde, dat ik sinds 1996 mee heb opgebouwd. Mijn zoon is wel biologisch akkerbouwer.”
Henk: “Zeker. Sinds 1994 hebben wij een biologisch akkerbouwbedrijf. We hebben 27 hectare eigen grond en werken op 15 hectare samen met anderen. We verbouwen onder meer grasklaver, aardappelen, uien, pastinaak, suikermais, sperziebonen, pompoenen en sinds kort veldbonen. Dit doen we in een bouwplan van 1 op 8. We hebben 28 jaar witlofteelt op water gedaan, maar daar zijn we mee gestopt. Onze ene zoon zit in het bedrijf, de andere zoon ontwikkelt machines voor biologische sector.”
Waarom dit lidmaatschap van BO Akkerbouw?
Henk: “We delen veel gemeenschappelijke belangen, bijvoorbeeld op het gebied van kennisontwikkeling. Natuurlijk zijn we het niet op alle vlakken met elkaar eens, maar we zijn wel collega’s. Samen om tafel zitten is ons veel waard. Namens Bioplant zal ik deelnemen aan de Sectie Teelt.”
Douwe: “Wij-zij: dat was vroeger de gedachte. Maar we leven niet onder een glazen stolp. Biologische bedrijven liggen naast gangbare bedrijven en hebben met elkaar van doen. Daarom is waardevol om samen te werken, zoals in de Taskforce Phytophthora.”
Waar levert de samenwerking het meeste op?
Douwe: “Bij het doen van onderzoek. BO Akkerbouw heeft onderzoeksgelden beschikbaar. En in de biologische teelt is er grote behoefte aan wetenschappelijk onderbouwde kennis om te innoveren. Bijvoorbeeld over de bodem, mechanische onkruidbestrijding, teeltsystemen en sterkere rassen. Die kennis heeft de gangbare akkerbouw ook nodig, omdat telers steeds minder gewasbescherming en kunstmest kunnen inzetten. Daarin kunnen we elkaar versterken.”
Henk: “BO Akkerbouw biedt akkerbouwers de gelegenheid ideeën in te brengen voor onderzoek. Een goede zaak. Wij hebben een idee ingediend over het voorkomen van nutriëntenverlies en de rol van groenbemesters daarin. Dat onderwerp is interessant voor zowel gangbare als biologische telers.”
Heeft de biologische sector ook kennis te bieden?
“Zeker, want op sommige gebieden zijn we voorloper. Zo doen wij op een demoveld breed onderzoek naar veertig Phytophthora-resistente aardappelrassen. Via de Taskforce hebben wij die resultaten gedeeld. Een aantal daarvan is nu gangbaar geteeld, zodat telers inzicht kregen hoe de rassen daarop reageren. Ik hoorde van mijn buurman dat hij tien keer minder hoefde te spuiten.”
Welke uitdagingen zijn er voor de akkerbouw van morgen?
Henk: “Best veel. Zorgelozer kunnen boeren, dat zou mij wat waard zijn. Afzet, prijzen, bodem- en waterkwaliteit, ziektedruk, voedselveiligheid, klimaatverandering: er zijn veel zaken waar we weinig grip op hebben. Denk aan hoeveel neerslag er nu weer is gevallen. Er is een andere mindset nodig om al die uitdagingen aan te gaan.”
Welke kansen zien jullie voor de toekomst?
Douwe: “Voedselproductie voor menselijke consumptie zie ik belangrijker worden. Dat kunnen gewone producten zijn zoals aardappelen, kool en suikerbieten, maar ook baktarwe voor brood en veldbonen. Klimaatverandering is lastig, maar hogere temperaturen bieden kansen voor andere gewassen.”
Henk: “Ook ik pleit voor meer directe voedselproductie. Een goed verdienmodel is de belangrijkste voorwaarde.”
Bron: BO Akkerbouw