De NVWA meldt dat het vanaf dit jaar voor telers van alle gewassen verboden is om naastgelegen aardappelpercelen mee te beregenen als daar een beregeningsverbod geldt. Ook als het zogeheten mee-beregenen niet opzettelijk gebeurt. In de aangepaste Regeling plantgezondheid is het namelijk niet meer van belang wie de aardappelen in contact brengt met oppervlaktewater.
Incidenteel blijken aardappelpercelen mee-beregend te zijn door telers van andere gewassen. Meestal is dan de beregeningsinstallatie onzorgvuldig afgesteld, waardoor er oppervlaktewater op aardappelen van een andere teler terechtkomen. Dit kan ook gebeuren door overwaaien van water. In beide gevallen is de teler die beregent nu in overtreding. De NVWA adviseert telers om afspraken te maken met elkaar om fouten en overwaaien te voorkomen.
Gevolgen
Bij overtreding van het beregeningsverbod leggen NVWA en NAK maatregelen op voor, de betreffende delen van, het getroffen aardappelperceel. Ook kan bij verwijtbaar gedrag of herhaling een boete zijn opgelegd aan degene die het water heeft opgebracht. Indien een beregening leidt tot een bruinrotbesmetting bij een aardappelteler, heeft dit ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering van deze teler.
Bruinrot voorkomen
De beregeningsverboden zijn ingesteld om te voorkomen dat aardappelen besmet worden met bruinrot. Bruinrot is veroorzaakt door de bacteriesoorten Ralstonia solanacearum en R. pseudosolanacearum. Beide bacteriesoorten kunnen overleven in het oppervlaktewater, met name in watergangen met daarin aanwezige bitterzoetplanten.
Om bruinrot te voorkomen, geldt in Nederland voor bepaalde gebieden een verbod op het gebruik van oppervlaktewater bij de teelt van tomaten, consumptie- en zetmeelaardappelen. Voor pootaardappelen geldt zelfs een landelijk verbod. Lees meer over de beregeningsverboden op de website van de NVWA.
Bron: NVWA