Als 100 procent loofdoding van aardappelopslag bovengronds lukt, kan het aardappelcysteaaltje zich ondergronds niet vermeerderen. Dat is één van de conclusies van het onderzoek dat kennisinstelling HLB in 2023 deed naar de volvelds bestrijding van opslag met (combinaties van) onkruidbestrijdingsmiddelen. “Akkerbouwers kunnen dus vertrouwen op hun bovengrondse waarneming”, vertelt onderzoeker en adviseur Egbert Schepel.
Door zachte winters neemt aardappelopslag toe. Knollen vriezen namelijk niet meer dood en veroorzaken een jaar later problemen in de vervolgteelt. Egbert: “Het onkruid zorgt in de eerste plaats voor opbrengstverlies in de gewassen die de akkerbouwers erna telen. Belangrijker is dat aardappelopslag Phytophthora en aardappelmoeheid (AM) kan vermeerderen. Daarom is bestrijding zo belangrijk.”
Opzet pottenproef
Op verzoek van het Plan van Aanpak AM, gefinancierd door BO Akkerbouw, voerden de onderzoekers van HLB in 2023 een pottenproef uit. Onderzoeker en projectleider Corine Pinkert legt uit hoe.
“Grond van een met AM-besmet perceel hebben we in potten gedaan met een aardappelknol van een vatbaar ras. Die hebben we het hele groeiseizoen gevolgd. Een deel van de potten hebben we behandeld, de controlepotten niet. Voor de bestrijding van de opslagplanten kozen we onkruidbestrijdingsmiddelen, middelencombinaties en doseringen die in de teelt van uien, granen, mais en bieten gebruikelijk zijn. Na vier maanden hebben we beoordeeld hoe goed de loofdoding was gelukt en gemeten hoeveel aardappelcysteaaltjes er in de grond zaten.”
Sommige middelen werken beter dan andere
De factsheet Bestrijding aardappelopslagbestrijding vat de aanpak en resultaten samen. Egbert noemt een aantal interessante bevindingen. “Met de huidige gereedschapskist kunnen telers volvelds aan opslagbestrijding doen. Ongeveer de helft van de behandelingen zorgt voor 100 procent loofdoding. Bij de andere behandelingen is dat resultaat minder goed. Zo bestrijdt het middel Callisto – dat in de maisteelt is gebruikt – maar de helft van de opslagplanten goed. Calaris zorgt wel voor volledige loofdoding. Dat laatste middel kent echter beperkingen, want telers kunnen het slechts één keer per drie jaar inzetten op een perceel.”
Beide onkruidmiddelenmixen die bietentelers vaak toepassen, leverden helaas geen 100 procent score. “Lage doseringen zijn gangbaar in deze teelt, maar die bestreden in onze proef niet alle loof. Telers moeten dus goed controleren of de opslagplanten volledig zijn afgestorven. Is dat niet het geval, dan kunnen ze de opslag eventueel lokaal bestrijden met een spotsprayer met glysofaat”, adviseert Egbert.
Geen vermeerdering bij 100% loofdoding
Het is verder goed nieuws dat bij 100 procent loofdoding geen vermeerdering van aardappelcysteaaltjes plaatsvond. Corine: “Alle potten hebben we omgekeerd en van de grond hebben we monsters genomen. In de controlepotten had het aaltje zich sterk vermeerderd. Bij de potten waar de loofdoding 100 procent was gelukt, was dat niet het geval.”
Egbert vertelt dat dit niet eerder zo duidelijk in een onderzoek is aangetoond. “Telers kunnen dus afgaan op wat ze bovengronds waarnemen. Zijn de opslagplanten goed gedood, dan hoeven ze zich geen zorgen te maken over wat er onder de grond gebeurt. Maar als de bestrijding niet volledig is gelukt, moeten ze aanvullende maatregelen nemen. Goed blijven kijken, dat is ons advies.”
Bron: BO Akkerbouw