Vandaag presenteerde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit enkele maatregelen om op zand- en lössgronden de nutriëntenuitspoeling bij ruggenteelten, zoals aardappelteelt, te voorkomen. Zo stelt de minister voor om bijvoorbeeld geulen rond de percelen te graven of drempeltjes te plaatsen tussen de rijen.
Maatregelen schieten doel voorbij
Deze maatregelen zijn echter zeer onpraktisch en schieten hun doel voorbij. LTO Nederland is wél meer te spreken over het van tafel vegen van de verplichte inzaai van vanggewassen bij aardappelen, maar heeft nog steeds vraagtekens bij het geboden alternatief van het korten op stikstofgebruiksnormen.
Deze voorstellen komen voort uit de implementatie van het zesde actieprogramma van de Nitraatrichtlijn, waarmee wordt gepoogd om de uit- en afspoeling van stikstof en fosfaat uit de landbouw te verminderen en daarmee de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Daarvoor worden in de periode 2018-2021 verschillende maatregelen genomen.
‘Drempels en drempeltjes’ zeer onpraktisch
Eén van de voorgestelde maatregelen per 1 januari 2021 is het aanleggen van ‘waarneembare hindernissen’, bijvoorbeeld een geul rondom het perceel of drempels tussen de rijen, in ruggenteelten op klei- en lössgronden. Het doel hiervan is om oppervlakkige afspoeling naar nabijgelegen wateren bij normale neerslag te voorkomen. Volgens Jaap van Wenum, akkerbouwer en voorzitter van de vakgroep Akkerbouw bij LTO Nederland, zijn deze drempels zijn in de praktijk onwerkbaar. “In de pootaardappelteelt rijd je bijvoorbeeld met een selectiekar continu over de drempels. Dat is echt geen pretje, en bovendien een aanslag op de rug van de werknemers op de kar.”
Een nog groter bezwaar op deze maatregel is dat bij extreme neerslag water tussen de rijen blijft staan waardoor de oogst verloren gaat. De minister geeft aan dat zij in afstemming met de waterbeheerders om een bepaling op te nemen dat het bij extreme buien is toegestaan om het water versneld af te voeren door geulen te graven, mits deze hierna worden hersteld. In de praktijk is dit nauwelijks werkbaar. Van Wenum: “Stel je voor dat je akkerbouwer bent met 50 à 80 hectare pootaardappelen op verschillende percelen, dan lukt het nooit om snel genoeg het overtollige water af te voeren. Water moet binnen 24 van het perceel af, anders verzuipt het gewas. Bovendien is het niet te doen om na elke zware regenbui deze geulen weer te dichten.” Het stoort LTO Nederland bovendien dat het ministerie hier enkel de waterbeheerders bij betrekt en niet in overleg treedt met praktiserende akkerbouwers, zodat dergelijke onuitvoerbaarheden op voorhand kunnen worden vermeden.
Geen verplicht vanggewas bij aardappelen
De overheid was voornemens om per 1 januari 2021 verplichte vanggewassen bij aardappelen in te voeren op de zuidelijke zand- en lössgronden. Dit brengt echter praktische problemen met zich mee, zoals het vergroten van aardappelopslag en daarmee middelengebruik, risico op verhoging van aaltjesdruk en het late tijdstip van aardappeloogst. LTO Nederland heeft deze problemen voorgelegd aan het ministerie van LNV. Dit heeft gezorgd voor voortschrijdend inzicht bij de minister, die nu deze maatregel intrekt.
Verlagen stikstofgebruiksnorm niet onderbouwd
Wel vraagt LTO Nederland zich af of het alternatief, namelijk het verlagen van de stikstofgebruiksnorm met 65 kg bij aardappelen op gescheurd grasland, wél gaat werken. Van Wenum: “Deze verlaging is op geen enkele manier onderbouwd. Bovendien is een generieke verlaging van 65 kg niet zinvol. Het is beter om op basis van grondmonsters de benodigde stikstofgift te bepalen, omdat dit erg perceelsafhankelijk is.”
Verder wekt de brief de indruk dat deze lagere gebruiksnorm geldt voor alle zand- en lössgronden. LTO Nederland gaat ervan uit dat dit alleen geldt voor de zuidelijke zand- en lössgronden, maar zal dit voor de zekerheid nagaan bij het ministerie.
Voor bovenstaande onderwerpen loopt vanaf vandaag een internetconsultatie. Uiteraard zal LTO Nederland hierop formeel en uitgebreid reageren.
Bron: LTO Nederland