Het maiswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi (MC) is een plantenparasitair aaltje met een brede waardplantstatus. Het aaltje is daardoor lastig te beheersen met gewasrotatie. Resistente rassen die het aaltje zeer slecht vermeerderen kunnen de populatie omlaag brengen en op deze manier helpen de schade te beheersen.
Met een potproef is de vermeerdering van Meloidogyne chitwoodi (MC) op een zeer resistent bietenras (cv. ‘Redukto’) van het kwekersbedrijf SES Van der Have vergeleken met dat van een gangbaar ras (cv. ‘Urselina’).
Conclusies maiswortelknobbelaaltje en bietenteelt
De belangrijkste conclusies zijn:
- De maximale einddichtheid van het gangbare bietenras (cv. ‘Urselina’) was gemiddeld 7,7 aaltjes per gram grond.
- De maximale einddichtheid van het resistente bietenras was gemiddeld 0,01 aaltjes per gram grond.
- Het resistente bietenras had een relatieve vatbaarheid van 0,13%, dat wil zeggen dat de teelt van dit ras slechts 0,13% van de vermeerdering op een gangbaar bietenras teweegbrengt.
- De potproef is uitgevoerd in 2018, hetzelfde ras is in het veld getoetst in 2019 en liet onder veldomstandigheden dezelfde zeer hoge resistentie tegen MC zien.
Het resistente bietenras heeft een aantoonbaar zeer hoog niveau van resistentie tegen MC, en is daarmee een waardevolle aanvulling op de beheersingsmogelijkheden. Omdat de vermeerdering op dit ras zó laag is kan het bijvoorbeeld geteeld worden voorafgaand aan een voor MC schadegevoelig gewas, zoals aardappel of peen.
Samenvatting onderzoek
De vermeerdering van MC is vergeleken tussen het nieuwe resistente ras (zeer slechte waard), een gangbaar ras (cv. ‘Urselina’, matige waard) en Japanse haver (cv. ‘Pratex’, goede waard) bij negen inoculumdichtheden.
Proefopzet
De proef is uitgevoerd in een steriele kunstgrond met de karakteristieke eigenschappen van een lichte zavelgrond. Per 10 liter pot werd één plant (biet) of 12 planten (Japanse haver) gezaaid. Nutriënten werden toegevoegd middels een voedingsoplossing (Steiner) en de totale teeltduur bedroeg 16 weken.
Na afloop van de teeltperiode is de MC-besmetting van zowel de grond als het wortelstelsel bepaald. Op basis van het verschil in de begin- en eindbesmetting is vervolgens middels het model van Seinhorst de maximale vermeerdering (a) en de maximale einddichtheid (M) berekend.
Resultaten maiswortelknobbelaaltje en bietenteelt
Bij een goede waard (Japanse haver) nam de besmetting sterk toe, bij het gangbare bietenras (matige waard) nam de besmetting wel toe maar al veel minder, en bij het resistente bietenras nam de besmetting altijd af, zelfs als de beginbesmetting al heel laag was (0,5 MC/gram droge grond). Het resistente bietenras had een relatieve vatbaarheid van 0,13%, dat wil zeggen dat teelt van dit ras slechts 0,13% van de vermeerdering op een gangbaar bietenras teweegbrengt.
Vervolgonderzoek
In 2022 heeft Wageningen Plant Research in een potproef het resistentieniveau van de rassen Redukto en Jemina voor Meloidogyne fallax getoetst. Resultaten van deze toetsing staan in de rapportage Toetsing Meloidogyne fallax resistentie in suikerbiet.
Bron: Groen Kennisnet