In de bietenpercelen vallen ze weer op, de zogenoemde ‘blinkers’. Deze lichtgroene planten zijn besmet met het rhizomanievirus. Gedurende het seizoen worden de symptomen van rhizomanie steeds duidelijker zichtbaar.
De symptomen zijn onder te verdelen in bovengrondse en ondergrondse symptomen.
- Lichtgroen verkleurd blad met een langere en steile bladsteel. De bladeren steken meestal boven het gewas uit. Een enkele besmette plant zal snel opvallen in het perceel. Maar als er veel blinkers bij elkaar staan, is het lastig te zien.
- Een ingesnoerde wortel met wortelbaard. Het virus infecteert de wortels en vermeerdert en verspreidt zich daar. Hierbij sterven er steeds haarwortels af en worden er weer nieuwe gemaakt. De wortel krijgt insnoeringen en kan ook vertakken. Ook blijven de bieten achter in groei.
- Bruin verkleurde vaatbundels onder de insnoering. De vaatbundels in het onderste deel van de wortel raken verstopt, waarbij ze bruin kleuren. Er kunnen ook gebreksverschijnselen optreden omdat het transport door deze vaten niet meer goed verloopt.
Rhizomaniebesmetting
Een zware rhizomaniebesmetting op een perceel kan leiden tot grote oogstverliezen. Typerend is het lage suikergehalte in de zieke bieten in combinatie met een verhoogd natriumgehalte, wat bij een grote besmetting ook te zien is in de analysegegevens van de aangeleverde bieten.
Rassenkeuze
Rhizomanie is alleen te beheersen door te kiezen voor resistente rassen. Alle rassen op de rassenlijst zijn partieel resistent tegen rhizomanie. Omdat die resistentie niet volledig werkt, kunnen er nog steeds blinkers te vinden zijn. Dit mag niet meer zijn dan twee tot vijf procent. Als er veel meer blinkers op een perceel te vinden zijn, of als de blinkers in grote plekken bij elkaar staan, kan dat erop wijzen dat de resistentie daar doorbroken is.
Op deze percelen is het zeer aan te raden in het vervolg voor aanvullend rhizomanieresistente rassen te kiezen. Deze rassen hebben in de rassenlijst in de kolom ‘aanvullend rhizomanieresistent’ de aanduiding: ‘matig’, ‘goed’ of ‘zeer goed’. In rassen die ‘matig’ aanvullend rhizomanieresistent zijn, kunnen nog steeds blinkers gevonden worden. Op percelen met veel rhizomanieproblemen door een resistendiedoorbrekende variant, kan daarom beter gekozen worden voor een ras dat ‘goede’ of ‘zeer goede’ aanvullende rhizomanieresistentie heeft.
Meer informatie
Meer informatie is te vinden in de IRS teelthandleiding ‘Rhizomanie’.
Bron en beeld: IRS