Vorig jaar startte het onderzoeksproject ´Bladluizen slim beheersen door inzicht in migratie binnen het perceel´. Tijdens dit vierjarige onderzoek, waarvan BO Akkerbouw de grootste financier is, wordt intensief gemonitord waar bladluizen het perceel inkomen, hoe ze door het perceel heen migreren en waar ze het perceel verlaten.
Door deze kennis zijn bladluizen plaatsspecifiek te beheersen. Hierdoor zijn minder gewasbeschermingsmiddelen nodig.
Intensieve monitoring door goudvallen
“De migratie van bladluizen brengen we in beeld door intensieve monitoring op meerdere aardappel- en suikerbietenpercelen”, legt Sanne Graafstra, projectleider en adviseur bij kennisinstelling HLB uit. “Op deze percelen worden geen insecticiden tegen bladluizen gebruikt. Voor de monitoring plaatsen we goudvallen in en rond de percelen. Dit zijn doorzichtige lijmplaten die in een geel kader worden geschoven. Zusterbedrijf De Groene Vlieg vervangt elke week de platen en telt de aanwezige bladluizen op de vangplaten.
Meeste bladluizen langs de perceelranden
Het onderzoek startte in april 2022. “Door het warme voorjaar waren de bladluizen al aanwezig op de percelen voordat we begonnen met monitoring. Hierdoor was het niet te bepalen waar de bladluizen het perceel zijn binnengekomen. Daarom zijn we in 2023 eerder gestart met de monitoring”, geeft Sanne aan. “We telden vorig jaar de meeste bladluizen aan de randen van de percelen. In het midden van het perceel zien we ook wel bladluizen, maar de aantallen zijn hier lager. Om dit jaar de migratie nog beter in beeld te brengen, plaatsen we nog meer goudvallen per perceel.” “De druk van bladluizen in het midden van het perceel is lager dan aan de randen”
Relatie natuurlijke vijanden en bladluizen
Ook is er gekeken naar de aanwezige natuurlijke vijanden in een perceel. Deze worden geteld in het veld. “We zien een correlatie tussen het aantal bladluizen en het aantal natuurlijke vijanden. Wanneer er meer bladluizen zijn, zien we ook meer natuurlijke vijanden. Dit jaar bekijken we wat het effect van de bufferstroken vanuit het Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB) op het aantal natuurlijke vijanden en bladluizen is.”
Bron: BO Akkerbouw