Uientelers in Zeeland gebruiken steeds vaker de plant phacelia om insecten weg te houden. Vooral de trips maakt het telers moeilijk. Het ‘onweersbeestje’ eet de uienplant stukje bij beetje op, waardoor hij uiteindelijk dood kan gaan.
Dat er de laatste jaren zoveel tripsen zijn heeft te maken met de relatief warme winters, waarbij er meer trips overleven. De daaropvolgende warme zomers zorgen ervoor dat ze zich explosief kunnen vermeerderen. Daarnaast zijn veel uienplanten verzwakt door de droogte en daardoor vatbaarder voor de trips.
Trips moeilijk te bestrijden
Tripsen verstoppen zich bij licht weer in het gewas en zijn daardoor bijna niet zichtbaar. Ze zijn moeilijk te bestrijden. Ook de veranderende (strengere) regelgeving rond het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen maakt de bestrijding ervan lastig.
Phacelia
Uit onderzoeken en tests blijkt dat natuurlijke vijanden, zoals lieveheersbeestjes, kunnen helpen bij het verminderen van de trips. “Er zijn verschillende initiatieven geweest met onder meer komkommerkruid en de phacelia. Die laatste kwam telkens naar voren als een gewas dat veel natuurlijke vijanden van de trips aantrekt”, zegt Luc Remijn van het Uien Innovatie Kenniscentrum, dat al jaren onderzoek doet naar uien. De phacelia wordt ook wel bijenbrood, bijenvoer of bijenvriend genoemd. Onder de juiste omstandigheden wordt er veel nectar geproduceerd.
Op verschillende plekken in Zeeland, maar ook daarbuiten, zijn het afgelopen jaar phaceliaplanten in de buurt van uienplanten neergezet. “De bedoeling is dat de phacelia de natuurlijke vijanden van de trips lokt. Denk bijvoorbeeld aan roofmijten. Die dieren worden naar bloeiend gewas getrokken. Op het moment dat die vijanden er volop in zitten, maai je de phacelia’s af.”
Het is de bedoeling dat die ‘natuurlijke vijanden’ daarna op zoek gaan naar een nieuwe plek en voor de uien kiezen, die in de buurt staan van de weggemaaide phacelia’s. Daar moeten ze dan de tripsen opeten. “Veel roofmijten gaan pas iets anders zoeken als de phacelia er niet meer is. Ze gaan naar iets in de buurt. Wat nog onderzocht moet worden is hoe ver een bepaalde roofmijt kan komen”, aldus Remijn.
Proef in Dreischor
Een uienteler in Dreischor in Zeeland is een van de locaties waar een proef loopt met de phacelia’s. Daar staan paarse stroken phacelia’s tussen de uienplanten. De proef duurt drie jaar. Het eerste seizoen zit erop en de resultaten zijn veelbelovend.
“Wat we willen is dat die natuurlijke vijanden van de trips, zoals lieveheersbeestjes, zich van de bloemen naar de uienplanten verplaatsen. Dat gebeurt nu en dat is goed nieuws”, zegt Lein de Visser van het CZAV (een agrarische aan- en verkoopcoöperatie in Zuid-Nederland) tegen Omroep Zeeland.
Verschillende experimenten
Er wordt niet alleen met phacelia’s geëxperimenteerd om uien te beschermen. Er worden ook andere gewassen uitgeprobeerd.
Het experiment is veelbelovend, maar lost niet alle problemen op, benadrukt Remijn. “Was het maar waar. We gebruiken ook bepaalde gewasbeschermingsmiddelen, maar die werken vaak niet afdoende. Om de chemie een handje te helpen, worden dit soort initiatieven ingezet. Maar het zal denk ik nooit met natuurlijke vijanden alleen kunnen. Samen met de chemie zorgen de natuurlijke vijanden wel voor minder schade.”