Het project ‘Bodemverbetering met slibcompost’ uitgevoerd op De Marke heeft in de afgelopen drie jaar laten zien op welke manier zuiveringsslib in de vorm van slibcompost opnieuw kan worden toegepast als bodemverbeteraar in de landbouw.
Onder leiding van Peter Laan van FARO Advies is de proef uitgevoerd met medewerking van Agriton BV en Agro innovatiecentrum De Marke, financieel ondersteund door de Provincie Gelderland, LTO Noord, Waterschap Rijn en IJssel en STOWA. Tijdens de goed bezochte eindbijeenkomst op De Marke zijn de resultaten gepresenteerd en kansen en belemmeringen besproken. Heemraad Antoinet Looman van Waterschap Rijn en IJssel gaf daarin aan dat het verbeteren van de kwaliteit van landbouwbodems in de Achterhoek cruciaal is voor het realiseren van de regionale klimaatambitie waarbij een versterking van het vochtbergend vermogen van de bodem van doorslaggevende betekenis is. Het waterschap steunt dit onderzoek op De Marke dan ook op allerlei manieren. “Als de bodem inderdaad gezonder wordt dankzij toevoeging van bewerkt slib, levert dat voor ons een win-winsituatie op.”
Hergebruik zuiveringslib
Vanuit de maatschappij komt een steeds luidere roep om grondstoffen en energie te besparen en de mogelijkheden voor hergebruik van reststromen verder te onderzoeken. Hergebruik van zuiveringsslib biedt perspectief om een grote reststroom opnieuw in de kringloop te brengen. Voor de landbouw, met name op de zandgronden, zoals in de Achterhoek, is bodemverbetering van urgent belang om de productie op peil te houden en te verbeteren. Toevoeging van stabiele organische stof, zoals uit slib, is daarbij van groot belang om een biologisch gezonde bodem te ontwikkelen, om het watervasthoudend en bufferend vermogen van de bodem te versterken en uiteindelijk om daarmee een duurzame productie te kunnen realiseren.
Voor het waterschap is het van belang om hiermee een grote kostenpost te lijf te gaan door het niet verbranden van slib en daarnaast door een bijdrage te leveren aan het verminderen van de CO2 footprint en het zuinig omgaan met grondstoffen. Het feit dat partners vanuit zowel de landbouw, de overheid als het waterschap gezamenlijk hun steun aan dit project verleenden, geeft aan dat de tijd rijp is om over de eigen grenzen heen te denken en het gemeenschappelijk belang van het onderzoeken van de mogelijkheden voor hergebruik voorop te stellen.
Veldstudie
Voor de veldstudie zijn jaarlijks slibcompostproducten bereid door zuiveringsslib te mengen met groenstromen, zoals bermmaaisel van de gemeente Bronckhorst en sloot- en taludmaaisel van het waterschap, om deze vervolgens te composteren volgens de klassieke composteringsmethode en met behulp van Bokashi-fermentering. De hieruit ontstane gehygieniseerde slibcompostproducten zijn vervolgens ondergewerkt op proefvelden waarop snijmais was geteeld.
Succesfactoren
Hergebruik van slibcompostproducten kan potentieel en belangrijke bouwsteen vormen voor de verdere ontwikkeling van een gezond bodemleven en een duurzaam bodembeheer. Op de zandgronden is daarin het vergroten van het waterbergend vermogen van de bodem belangrijk. Cruciaal voor succes van toepassing zijn twee factoren. Ten eerste de kwaliteit van het gebruikte zuiveringsslib en ten tweede de wettelijke mogelijkheden voor verdere toepassing. Het is bekend dat slib vaak verontreinigd is met schadelijke stoffen, zoals zware metalen, organische microverontreinigingen en microplastics. Het in de veldproeven gebruikte zuiveringsslib is geanalyseerd op een breed scala aan deze stoffen en bleek niet verontreinigd te zijn met uitzondering van een lichte verhoging van koper en zink.
De vraag is echter hoe representatief dit is. Wanneer we slib toe willen passen uit andere zuiveringsinstallaties is het van belang de kwaliteit integraal te onderzoeken, te toetsen en te borgen voordat we het gaan toepassen in de landbouw. Met name de verontreiniging met organische microverontreinigingen, PFAS en microplastics spelen hierin een belangrijke rol. Het wordt aanbevolen om hiertoe een integraal afwegingskader te maken voor de toepassing, wat zoveel betekent dat je de noodzaak en de mogelijkheden per locatie tegen elkaar afweegt: hoe urgent is de toevoeging van organische stof zowel voor bodemverbetering als verhoging van het vochtbergend vermogen? Welke tekorten zijn er aan micronutriënten zoals koper en zink? Hoeveel kansen zijn er voor deze producten in vergelijking met andere bodemverbeteraars etc.
Vervolg
Wanneer deze producten op een veilige manier toegepast kunnen zijn; leidt dit tot het sluiten van lokale of regionale kringlopen en het gebruik van minder kunstmest. Want de verwachting is dat er door de afschaffing van de derogatie meer kunstmest zal zijn gebruikt, terwijl dit soort producten kunstmest juist kan vervangen. In de discussie tijdens de eindbijeenkomst werd dan ook al opgemerkt: “Het is niet de vraag óf maar wanneer zuiveringsslib teruggaat naar de landbouw.”
Om hierin verder te komen, zijn er vervolg experimenten gepland, maar dan is het wel van belang ook de mogelijkheden vanuit de wet- en regelgeving te vergroten, want die vormt nu nog vaak de grootste hobbel voor verder onderzoek: gesegmenteerd en eerder gestuurd op maatregelen dan op doelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het sturen op de totale P-behoefte van de landbouwgrond. Het creëren van experimenteerruimte, juist ook in de wet- en regelgeving, is van groot belang om stappen te zetten.
Bron: WUR