Op melkvee- en akkerbouwbedrijf Ras en Zonen VOF op Goeree-Overflakkee wordt sinds 2019 geëxperimenteerd met de toepassing van digestaat op grasland en op verschillende akkerbouwgewassen. In het meerjarige experiment worden de effecten van drijfmest en vergiste mest vergeleken op de bodembiodiversiteit en de nutriëntenbenutting. Het is een deelproject van Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland.
Positieve effecten van digestaat
Mestvergisting heeft in de afgelopen jaren nogal wat negatieve aandacht gekregen. Er zijn twee processen die daar verantwoordelijk voor zijn. Ten eerste zorgt het vergistingsproces voor afvoer van koolstof via het gas, waardoor deze koolstof op de akkers niet zijn werk in de bodem kan doen. Daarnaast zou door de vergisting veel stikstof die vastgelegd wordt in plantaardige resten in de mest, makkelijker vrijkomen. Bij toediening vervluchtigt het en is het niet opneembaar voor het gewas. De vraag die in dit experiment beantwoord moet worden is: hoe groot is het effect van deze twee processen op het gewas en de bodem? En zijn er wellicht meer positieve effecten aan de toediening van digestaat? LTO Noord ziet kansen om de afzet van digestaat uit de melkveehouderij in te zetten als volwaardige mestsoort in de akkerbouw. Bijkomend voordeel is het opwekken van duurzame energie.
Vier percelen vier jaar volgen
Voor het onderzoek, dat in samenwerking met Business Unit Open Teelten van WUR wordt uitgevoerd, zijn vier percelen rond het bedrijf van de familie Ras voorzien van proefstroken. Alle vier de percelen worden volledig bemest met digestaat waarbij een referentiestrook wordt bemest met standaard drijfmest. De bemestingen worden aangevuld met kunstmest naar de behoefte van de plant. Alle planten ontvangen evenveel voedingsstoffen, berekend op basis van de chemische samenstelling van de mest. Bij de start van de proeven zijn verschillende metingen verricht om de bodembiodiversiteit en de bodemtoestand in kaart te brengen. Gedurende drie á vier opeenvolgende jaren worden nogmaals metingen verricht.
Eerste resultaten
De eerste resultaten laten zien dat met het digestaat minder jonge organische stof wordt aangevoerd, dan met drijfmest. De hoeveelheid stabiele organische stof die na één jaar in de bodem achterblijft van beide mestsoorten is gelijk. Wel zorgt een mindere aanvoer van jonge organische stof voor een andere samenstelling van het bodemleven, het past zich aan aan de omstandigheden. Er is nog geen waarneembaar verschil meetbaar in de hoeveelheid bodemleven en de activiteit daarvan. Ondanks de mindere toevoeging van organische stof is wel duidelijk zichtbaar dat de stikstof vanuit digestaat sneller en eerder vrijkomt voor gewassen dan met drijfmest. In een aardappelgewas zou dat kunnen leiden tot een snelle afrijping van het gewas en verminderde oogst. Op dit moment is op de verschillende percelen nog geen verschil in gewastoestand zichtbaar.
Meerjarige metingen nodig
Indien de toepassing van digestaat geen negatief effect heeft op de bodemkwaliteit en gewasgroei is een samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers kansrijk waarbij ook nog duurzame energie wordt gewonnen. Belangrijk maatschappelijk voordeel is dat digestaat geurloos is. Komend najaar en in 2021 worden verschillende metingen herhaald en onderzocht of er een effect waarneembaar is ten opzichte van 2019. Mogelijk wordt gezocht naar een verlenging van het meetprogramma om de wijzigingen in samenstelling van de bodembiodiversiteit en -activiteit beter in beeld te krijgen.
Bron: LTO Noord