In de collegevergadering van 25 mei stemde het Ctgb in met een speciaal traject voor het uitbreiden van toegelaten laag-risicomiddelen met kleine toepassingen. Hiermee geeft het college invulling aan een toezegging van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer (n.a.v. motie De Groot en Boswijk).
Zo maakt het college laag-risicomiddelen makkelijker beschikbaar die nodig zijn om de ambitie gewasbeschermingsmiddelen te verduurzamen te realiseren. Het uitgangpunt van de gekozen aanpak is de uitbreiding met kleine toepassingen zoveel mogelijk administratief af te handelen; waarbij geen beoordeling nodig is. Dit versnelt het toelatingsproces aanzienlijk en gaat niet ten koste van de beoordelingscapaciteit bij het Ctgb. Een beoordeling is bijvoorbeeld wel nodig wanneer voor de stof een maximale residu-limiet (MRL) geldt. Andere uitzonderingssituaties waarin een beoordeling nodig is, zijn per werkzame stof vastgesteld. Op dit moment is een beperkt aantal laag-risicomiddelen toegelaten. Het aangeboden traject kan het dan ook voor aanvragers aantrekkelijker maken om aanvragen voor toelating van nieuwe laag-risicomiddelen te doen in Nederland.
Laag-risicostatus
De basiscriteria voor aanvragen van kleine toepassingen zijn: geen hogere dosering, hogere frequentie of korter interval wat leidt tot een totaal hogere dosering en niet overstappen van een toelating in bedekte naar onbedekte teelt. Daarnaast is het essentiële criterium dat het middel is toegelaten als laag-risicomiddel. Dat kan wanneer uit de stofbeoordeling blijkt dat deze een laag risico heeft; voor de veiligheid van mens, dier en milieu.
Kleine toepassing
In Nederland noemen we het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ‘kleine toepassingen’ als de teelt binnen vastgestelde areaalgrenzen valt. Dit is bij onbedekte teelt maximaal 5000 ha. en bij bedekte teelt max. 1000 hectare. Maar ook een ‘klein gebruik’ op een bijzondere grondsoort of vanwege een zeldzame plaag in een op grote schaal geteeld gewas, kan een ‘kleine toepassing’ zijn. Voor de beoordeling van een gangbare kleine toepassing geldt als uitgangspunt de ‘risk envelop’: het gebruik van de kleine toepassing mag het meest risicovolle, toegelaten gebruik voor toepasser, milieu, etc. niet overschrijden en wordt aan de hand daarvan beoordeeld.
Bron: Ctgb