Innovatie ontstaat omwille van verschillende redenen. Akkerbouwer Luc Salens uit Kortenberg wordt gedreven door een gezonde dosis nieuwsgierigheid maar werd in het verleden ook door de omstandigheden gedwongen om vernieuwend uit de hoek te komen. Vandaag is hij niet aangesloten op waterleiding of elektriciteitsnet en hij was vorig jaar de eerste om winterveldbonen te telen.
De meest recente nieuwigheid waarmee Luc Salens aan de slag is, is de teelt van winterveldbonen. Hij zaaide de eerste keer eind 2020 en de oogst vond plaats eind juli 2021. De opbrengst is gekend; 3,75 ton per hectare. De exacte voedingswaarde zal in de loop van het voorjaar bekend zijn. Salens: “Vier jaar geleden ben ik gestart met de teelt van soja. Erwten had ik al maar daarmee had ik altijd problemen bij droog weer. Daarop heb ik de veldbonen ontdekt door erover te lezen en verder dingen te gaan opzoeken. Veldbonen kunnen voor de winter gezaaid worden en je hebt dus al voor de winter een wat steviger plantje. Ik zette dat eerste jaar acht hectare veldbonen. Ik heb wat klanten die stro komen kopen bij mij en ik hoopte dat zij ook veldbonen zouden afnemen. Maar om heel eerlijk te zijn, wist ik bij het zaaien nog niet of ik er voldoende afzet voor zou vinden. Gelukkig is het heel erg goed uitgedraaid.”
Demonstratieproject
Salens zit in de Raad van Bestuur van proefbedrijf Herent. Van daaruit was er contact met Hooibeekhoeve in Geel. “We hoorden dat ze daar veldbonen zochten voor een project. Zij kregen pas na nieuwjaar toestemming voor hun demonstratieproject en hadden dus geen bonen. Ik had wel bonen maar geen afzet en dus vielen de puzzelstukken snel in elkaar. Het is ook de reden waarom ik de enige in het project was. Nu zijn er wel collega’s die ook gestart zijn maar zij voederen meestal zelf.” Volgens Salens is de teelt niet zo moeilijk. “Winterveldbonen zaai je best eind oktober of begin november. Het enige waarop je heel goed moet letten, is dat je met je zaaimachine acht centimeter diep geraakt. Ik heb een zaaimachine met dubbele schijven en aandrukwiel gekocht. Ervoor had ik er eentje van hetzelfde merk maar daarmee geraakte ik niet op die diepte.
Ik zaai met 24 centimeter tussenafstand. Vooropkomst heb ik onkruidbestrijding toegepast. Na de winter was er geen correctie nodig. Qua meststoffen heb ik potas en fosfor toegediend bij het uitkomen, zoals bij het graan. Je mag zeker geen nitraat toedienen. De bonen stonden ook heel mooi maar door het weer was dit bij de oogst niet meer het geval. Alles zat teveel in de grond. Over het algemeen gaat het dorsen heel makkelijk maar nu niet. Bovendien moesten loonwerkers overal tegelijk zijn zodat ik zelf een tweedehands dorser heb aangekocht. Uiteindelijk was de opbrengst niet goed want je zou toch vier tot vijf ton moeten hebben per hectare.”
Toasten
Salens las ook dat het verhitten van de veldbonen aangewezen is voor het verhogen van de bestendigheid ervan. “Hooibeekhoeve wilde een deel van mijn bonen kopen om ze te laten toasten en ik had graag dat ze dan al mijn bonen zouden toasten. Dat was goed op voorwaarde dat ze een demonstratie bij mij op het bedrijf mochten organiseren. Het doel ervan was om te informeren maar ook om een uitwisselingsmoment te creëren tussen telers en afnemers. Ook geïnteresseerde loonwerkers waren welkom maar het lijkt me vandaag nog een stap te ver. Als je de investering doet in een installatie om veldbonen of soja te verhitten, moet je natuurlijk weten dat je er ook klanten voor gaat hebben.”
Vandaag is er in België niemand die over zo’n mobiele installatie beschikt. Hooibeekhoeve zorgde er daarom voor dat er een loonwerker vanuit Frankrijk naar Kortenberg kwam. Het doel van het toasten is ervoor te zorgen dat dieren zoveel mogelijk van de beschikbare eiwitten kunnen opnemen. “Stel dat er dertig procent eiwitten in zit, kunnen de dieren er normaal maar ongeveer tien van opnemen; door toasten veel meer. Het doel is om alle eiwitten te kunnen benutten. Tijdens zo’n demonstratie leer je uiteraard veel. Zo is het belangrijk om de bonen goed te laten afkoelen achteraf. Wij hadden alles vooraf op twee wagens geladen om te lossen in de toaster. Maar je begint te toasten en de bonen komen er dan uit. Maar waar moet je er dan mee naartoe? Het ideale is dat je eindklant ze op dat moment komt ophalen.”
Maisdolhof op vraag van burgemeester
Salens mocht van zijn vader geen landbouwer worden maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en in 1984 bleef hij thuis van het werk. Destijds waren er 25 hectare land, vleeskoeien en werd er grondwitloof geteeld. Doordat Luc in het bedrijf stapte, gingen ze meer witloof telen en als er land vrijkwam, werd dit bijgekocht of -gepacht. Op het piekmoment werd er negentig hectare bewerkt, vandaag 85, voornamelijk pachtland. Zes jaar geleden verhuisden Salens en zijn gezin naar de huidige locatie. Daarbij werd er beslist om de koeien weg te doen. “We moesten naast het nieuwe gebouw een aparte stal zetten en een uitbatingsvergunning aanvragen. De stal afschrijven aan de prijs die we toen voor het vlees kregen, was niet rendabel. Je moest dan groter gaan en dat wilden we niet.” Daardoor werd er een deel grasland gescheurd en werden er meer akkerbouwgewassen geteeld. Momenteel zit er naast de veldbonen, soja en acht hectare suikerbieten zoveel mogelijk tarwe in het teeltplan.
“Nu is het tweede jaar dat ik geen wintergerst meer zet. Er staat dus een deel tarwe achter tarwe. Ik kan die thuis bewaren en voer het naar een kleine bloemmolen in de buurt als baktarwe. Voordeel is dat ik rechtstreeks lever. Verder verhuur ik grond voor aardappelen. Mais heb twee jaar niet gehad maar in 2022 ga ik er wel opnieuw zaaien op vraag van de burgemeester. Hij wil heel graag opnieuw een maisdoolhof tijdens de Dag van de Landbouw. Vorige keer heb ik zelf een plan op schaal uitgetekend en dat dan op het veld uitgezet waarna ik er met een kleine frees ben doorgereden.” Een laatste maar zeker geen onbelangrijke teelt voor Salens is nog steeds het grondwitloof.
Grondwitloof
“In 1986 hadden wij onze eerste witloofschuur. Mijn echtgenote ging toen nog werken maar door een reorganisatie bleef zij op een bepaald moment thuis. We zijn toen gestart met de hoevewinkel en deden samen het grondwitloof. We hebben de winkel nu 28 jaar. Vroeger hadden we meer witloof en hadden we mensen in dienst. Maar op het einde was iedereen betaald, behalve wijzelf. Toen hebben we van het ene seizoen op het andere beslist om nog maar de helft te produceren en thuisverkoop te gaan doen via de winkel. Enkel nog wij twee met af en toe wat hulp. Vanaf toen kwamen we er terug bovenop. Meer in volume is niet altijd meer in de portemonnee. Momenteel wordt er in België minder witloof verkocht maar het grondwitloof mag voorlopig niet klagen. Ik heb wel schrik voor de toekomst. Ik vrees dat dat dit met de jaren zal verdwijnen omdat er geen jongeren willen instappen. Mijn dochter wil op termijn het bedrijf overnemen maar ook zij ziet de witloofteelt niet zitten.”
Gedwongen door de omstandigheden
De boerderij van de familie Salens is volledig zelfvoorzienend. “We zijn niet aangesloten op het elektriciteitsnet. Dit komt eigenlijk omdat we geen vergunning kregen voor het graven van een sleuf van de straat tot aan onze woning die wat verder in het veld staat. Daarop zijn we beginnen zoeken en gestart met zonnepanelen, batterijen en een generator. Uiteraard wel met een bang hart. Het nieuwe gemeentebestuur wilde ons later wel een vergunning geven maar toen heb ik het ook niet meer gedaan. We ontsnappen nu dus ook aan de hogere energieprijzen. Enkel de generator werkt op diesel. We werken niet met lithiumbatterijen maar met gelbatterijen. Die waren een stuk goedkoper toen. Het is afwachten hoelang die zullen meegaan. De verwarming voor de witloofforcerie gebeurt via een warmtepomp.”
Er is ook geen wateraansluiting en er is geen riolering. “We beschikken over regenwateropvang met een eigen zuiveringsstation voor het afvalwater. We vangen regenwater op in putten en als die vol zijn, gaat het water naar infiltratieputten waar drainagebuizen op aangesloten zijn. En als dat niet volstaat, bijvoorbeeld bij een onweer, is erachter nog een spaarbekken. Alles is voorzien bij de bouw. Dit jaar hebben we nog een put van 250.000 liter bijgezet voor beregening. Dat is vooral nuttig als wij ons witloof zaaien. We zetten dat altijd dicht bij de boerderij. Het is een heel klein zaadje dat we op ruggen zaaien in twee rijen op één centimeter diepte. Erna wellen we de rug om die plat te maken. In mei is er vaak zon en wind, dus die ruggen zijn direct uitgedroogd. Maar sinds we beregenen hebben we geen probleem meer. Ik verschiet ervan dat het allemaal zo simpel kan werken en ben er echt trots op, zeker als ik hoor wat een modale mens moet betalen aan taksen.”
Nitraatresidu’s als grootste uitdaging voor de toekomst
“In 2021 heb ik geworsteld met mijn nitraatresidu’s. Hoe moet je voldoen aan het nieuwe GLB? De lat wordt altijd hoger gelegd en ik geraak er niet. De eerste jaren ging het gemakkelijk. Dan volgden twee droge jaren en werd het moeilijk. 2021 was nat, dus ik hoopte dat het terug makkelijker zou gaan maar mijn waarden zijn nog nooit zo hoog geweest. Het systeem werkt zichzelf ergens tegen. Iemand die het goed wilt doen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van humus, wordt gestraft. Een stuk waar graan op gestaan had, heb ik voorzien van groenbemester en compost. Maar dit jaar was dat te laat. De grond is losgetrokken en het was vochtig en warm weer. De mineralisatie kwam op gang maar de plant trekt nog niets op. En dan komen ze stalen nemen. Enkele weken later is de groenbemester nog enorm hoog geworden en die heeft volgens mij de stikstof vastgehouden maar krijg het maar uitgelegd. Je kan wel groenbemester zaaien en heel licht inwerken zodat je de grond niet roert en dan komt die mineralisatie niet op gang. Maar dat is dan weer niet goed voor de bodemstructuur. Je wil het doen zoals ze zeggen maar je komt er niet. Het weer heeft zoveel invloed.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Seppe Deckx