Slakken doen schade aan planten in het kiemblad- en tweebladstadium. Vreterij komt vooral voor als de bovengrond vochtig is en het zaaibed grof/kluiterig. Mocht het rondom het kiemblad- en tweebladstadium regenen, dan kan dit op klei- en lösspercelen met een grof zaaibed tot problemen leiden. Het maken van een voldoende fijn zaaibed beperkt schade. Slakken kunnen zich dan niet goed verschuilen en het wordt minder aantrekkelijk voor ze om naar boven te komen in de buurt van de jonge bietenplanten.
Factoren die slakken aantrekken
Vooral op klei- en lösspercelen met een groenbemester, koolzaad, spruiten, graszaad, karwij of luzerne als voorvrucht kunt u slakken verwachten. Hierdoor kunnen planten wegvallen. Overige factoren die de aanwezigheid van slakken bevorderen zijn een grof zaaibed, niet-kerende grondbewerking en vers organisch materiaal in de toplaag. Factoren die vreterij door slakken aan de randen van percelen bevorderen zijn slootkanten, akkerranden en aangrenzend grasland of wintergranen. Een grof zaaibed of veel organisch materiaal (resten groenbemesters) zorgen ervoor dat ze zich gemakkelijk kunnen verschuilen. Als de bieten bovenkomen of bovenstaan is het dus nodig om alert te zijn op slakkenschade wanneer de grond vochtig is en eventueel slakkenkorrels te strooien. Op percelen waar nog een zaaibedbereiding moet worden uitgevoerd, is het belangrijk om te zorgen voor een voldoende fijn zaaibed.
Bron: IRS