Korte voedselketens zijn in opmars. Taskforce Korte Keten wil die ontwikkeling verder versnellen met de lancering van een steunpunt. Via die route kunnen boeren en tuinders, retail, horeca, catering én andere partijen in de voedselketen kennis delen. Inzet: de marktomzet van de korte keten de komende jaren verdubbelen tot 4,4 miljard euro in 2024.
Het is de bedoeling dat overheid en ondernemers met het steunpunt verder borduren op de stappen die ze de afgelopen jaren hebben genomen, zegt de stichting Taskforce Korte Keten. De oprichting van het steunpunt is naar Vlaams en Waals voorbeeld, waar al jarenlang steunpunten zijn die agrarische korteketenbedrijven faciliteren en bovenregionale thema’s oppakken.
Adviesrapport ‘Nationale samenwerking korte keten’
Volgens het adviesrapport ‘Nationale samenwerking korte keten’ zijn korte ketens geen doel op zich, maar een middel om de ‘transformatie van het voedselsysteem naar de volgende fase te brengen’. De landbouw- en voedselsector in Nederland verandert vooral onder invloed van internationale en nationale beleidsontwikkelingen, zoals de implementatie van de Europese Green Deal, de klimaatdoelstellingen van Parijs en de in Nederland ingezette omschakeling naar kringlooplandbouw.
Minder voedselkilometers
Volgens het rapport worden aan de korte voedselketen haast ‘mythische eigenschappen’ toegedicht. Zo zouden kortere ketens zorgen voor minder CO2-uitstoot als gevolg van minder voedselkilometers. Ook zou het per definitie een beter verdienmodel bieden aan boeren en tuinders, die daardoor kunnen investeren in bodem, biodiversiteit en landschapsonderhoud. ‘Deze claims zijn op dit moment niet over de hele linie hard te maken’, schrijven de opstellers van het rapport.
Volgens de taskforce kan de ontwikkeling en vermarkting van nieuwe producten in de korte keten in ieder geval bijdragen aan de omslag van kwantiteit naar kwaliteit; meer agrarische producten en concepten met toegevoegde waarde. ‘Het is een middel om doelstellingen te realiseren die uiteindelijk leiden tot een transitie en daarmee verduurzaming van het voedselsysteem als geheel.’
Limburg koploper op gebied van korte keten
In Limburg heeft een op de vijf agrarische bedrijven een verdienmodel binnen de korte keten, tekende Wageningen Economic Research in 2021 op. De provincie is daarmee koploper.
De korteketenbedrijven zitten vooral in de fruitteelt en wijnbouw, de leghennenhouderij en andere tuinbouwtakken, zoals boomkwekerijen, vollegrondsgroente en paddenstoelenteelt. In de glastuinbouw in Limburg geeft een kwart van de bedrijven aan via maximaal 1 schakel producten af te zetten naar de consument.
Korte keten vaak gepaard met multifunctionele en biologische landbouw
De afzet via een korte keten gaat zowel in Limburg als landelijk vaak samen met multifunctionele activiteiten op het bedrijf en biologisch boeren. Veel Limburgse bedrijven met boerderij-educatie leveren ook producten in de korte keten. Dit geldt eveneens voor meer dan een derde van de zorgboerderijen. Van de bedrijven die zich op agrotoerisme richten, zet dertig procent ook producten af via een korte keten.
Eén tussenschakel
Landelijk is het aantal landbouwbedrijven dat omzet uit de korte keten haalt, gestegen van 10,5% in 2017 naar 13,7% in 2020, blijkt uit cijfers van het CBS. In de noordelijke provincies en in midden-Nederland zijn de aantallen bedrijven met afzet via een korte keten het laagst. Concentraties van korte ketenbedrijven zijn in gemeenten als het Westland (130 bedrijven), West-Betuwe (89 bedrijven), Horst aan de Maas (87 bedrijven), Alphen aan den Rijn (68 bedrijven) en Zundert (67 bedrijven) te vinden.
De korte voedselketen staat voor directe verkoop op het boerenbedrijf zelf, bijvoorbeeld via een boerderijwinkel of verkoop via maximaal één tussenschakel, zoals horeca of retail. Het overgrote deel van de korte ketenverkoop komt uit de verkoop via één tussenschakel, becijferde het CBS.
Obstakels in beeld
Wageningen Economic Research heeft ook de grootste obstakels in beeld gebracht. Op de eerste plaats is dat de logistiek die nodig is voor de verkoop via retail, horeca of andere partijen. “Als je kleinschalig eieren verkoopt, is het dus wellicht allemaal niet zo moeilijk. Wil je het grootschaliger doen met een groter bereik dan heb je een tussenstap nodig. Moet je zelf gaan rondrijden? Of kan je het gecentraliseerd via 1 lokaal verkooppunt aanbieden?” vragen de onderzoekers zich hardop af.
Daarnaast blijkt starten, maar ook groeien in de korte keten niet eenvoudig. Het blijkt voor agrarisch ondernemers een hele stap om uit bestaande ketens te stappen en ook huidige afzetkanalen op te geven. Ook constateert Wageningen Economic Research dat de toegankelijkheid van subsidies beter kan. Procedures zijn vaak omslachtig en de boer vindt niet altijd de weg naar subsidies.
Kennisontwikkeling rondom korte keten van belang
Net als de Taskforce Korte Keten zien ook de Wageningse wetenschappers kennisontwikkeling van belang om de gehele korte keten – van producent tot consument – verder te ontwikkelen. Naast de verschillende overheden zien zij ook een rol weggelegd voor onderwijs, banken, kennisinstellingen, ketenpartijen, burgerinitiatieven en uiteraard de ondernemers zelf.
Bron: Groen Kennisnet