De landelijke uiendag vond op donderdag 26 augustus in Colijnsplaat plaats. Het jaarlijkse uienareaal groeit en de teeltwijze wijzigt sterk, mede door het klimaat. Genoeg reden om te bellen met uienexpert Luc Remijn van UIKC/Delphy. Want hoe staat het ervoor met de uienteelt in Nederland?
Volgens Remijn staat Nederland nog steeds in de top van de exporterende landen van uien. “De Nederlandse uienteelt is kwalitatief van hoge kwaliteit. Dat is de reden waarom we al jarenlang in de kopgroep meedraaien. Maar door politieke besluiten en aanpassingen in wet- en regelgeving is het noodzakelijk om de kwalitatief goede ui te behouden. Want wellicht kan de uienteelt kwalitatief nog beter worden. Met als uiteindelijk doel een ui die ‘opgewassen’ is tegen verschillende ziekten en plagen en voldoende weerbaar is bij het grillige klimaat.”
Gewasbescherming
Eén van de belangrijkste uitdagingen voor de gangbare uienteelt in Europa is het verdwijnen van gewasbeschermingsmiddelen, die eraan bijdragen een teeltjaar tot een goed einde te brengen. “Mancozeb is daar een sprekend voorbeeld van”, stelt Remijn. “Doordat deze bewezen effectieve middelen geen toelating meer hebben binnen de Europese Unie, is het zoeken naar alternatieven. Bijvoorbeeld combinatiemiddelen, die meerdere schimmels tegelijk aanpakken. Dat is effectief, maar komt met een aantal haken en ogen. Resistentiegevaar ligt op de loer en dat maakt dat het slechts mogelijk is om drie of vier keer per seizoen te spuiten. Als alle nieuwe middelen maximaal zo vaak ingezet mogen worden, dan loopt het een keer spaak. Zeker in zieke jaren is een slimme inzet essentieel. Voldoende middelen die elkaar niet in de weg zitten qua resistentie gevaar zijn dus gewenst”
Onkruidbestrijding
De vlieger gaat ook gedeeltelijk op voor de onkruidbestrijding met het verdwijnen van CIPC en Pyramin. Dat betekent dat alternatieven, zoals mechanische onkruidbestrijding met de brander, eg of schoffelbalk, steeds belangrijker worden. “Mede daarom voeren wij, van UIKC, verschillende proeven uit. Zo doen we onderzoek naar het effect van niet-kerende grondbewerking om uit te zoeken of deze methode de bodem gezonder en misschien wel weerbaarder maakt. De vraag is of dit alleen geldt voor zaaiuien of juist voor andere gewassen zoals de aardappel? De ui heeft in zijn algemeenheid toch wat meer moeite om in de grond te komen vanwege het minder sterke wortelgestel. Alleen door onderzoek zullen we weten waar de beste resultaten mee behaald worden en waar de voor- en nadelen zitten van verschillende methodes en teeltwijzen.”
Klimaatbestendigheid
Het Uien Innovatie en Kennis Centrum, beter bekend als UIKC, doet constant onderzoek naar de ui en bundelt kennis voor de gehele keten. Feit blijft dat zij geen invloed heeft op het weer. Met het steeds grilligere klimaat moeten alle gewassen weerbaar zijn. In Colijnsplaat vinden nu proeven plaats met uien op ruggen en worden uien op verhoogde bedden geteeld. Remijn: “Op deze manier hebben ze minder last van de regen die in de Hollandse zomers met bakken uit de hemel kan vallen. Bij droogte is dripirrigatie een optie, al weet je van te voren nooit of er voldoende regen valt in het seizoen, maar de keuze moet je al maken aan het begin van de teelt.
In dit teeltjaar, met ontzettend veel neerslag, kun je je afvragen of de investering van dripirrigatie van zo’n twaalfhonderd euro per hectare wel uit kan. Met een haspel ben je flexibeler bij droogte, want die zet je in op het moment dat het droog is. Echter, uit proeven is bekend dat het de grond meer belast en dat het rendement van watergebruik ongeveer vijftig is.”
Hij vervolgt: “Nederland kampt nu eenmaal met extremen, die je kunt opvangen met irrigatie. Feit is, dat bij droogte alle gewassen daar last van hebben. De vraag die je zou moeten stellen is of je de mogelijkheid hebt om er überhaupt iets aan te doen. Zo ja, dan is de keus voor ieder systeem bedrijfs- en zelfs perceelafhankelijk, waarbij de beschikbaarheid van zoet water doorslaggevend is. De hoeveelheden water die nu vallen in zomerse buien, met honderd millimeter in een etmaal, zijn niet goed voor de ui. Die heeft daar verschrikkelijk veel last van.
Als je perceel redelijk gedraineerd is en vlak ligt, dan kun je tachtig millimeter aan neerslag nog wel handelen, maar dan moet het niet drie dagen achter elkaar vallen. Het belangrijkste is toch hoe het perceel erbij ligt. Vergeet niet dat tien centimeter aan vlakteverschil een enorme impact kan hebben op de ui met zijn zwakke wortelgestel. “Zo’n negentig procent van de wortels bevindt zich in de bovenste tien tot vijftien centimeter. Daarom voeren we de proef uit in Colijnplaat met de ui op bedden waardoor ze twaalf centimeter hoger groeien, dan hebben ze minder last van natte voetjes.”
Toekomst ongewis?
“De ui is goud of hout”, aldus de stelling van uienexpert Remijn. Hij roept telers op om bij zichzelf te rade te gaan over het rendement van de zaaiui. “Uien kunnen financieel veel opleveren of dramatische kosten veroorzaken. Daarom is het belangrijk om de laatste vijf jaar financieel op een rij te zetten. Is het rendement lager dan een graangewas, dan moet je jezelf gaan afvragen of dit het gewas is dat nog bij het bedrijf past. Ieder bedrijf heeft een verschil in vakmanschap, grondsoort en de mogelijkheid tot beregening. Feit is, dat wanneer de grond gezond genoeg is voor de uienteelt, de ui dan zeker toekomst heeft. De Nederlandse ui is erg gewild in de wereld om zijn kwaliteit.”
Tekst: Ruben Lijzenga
Beeld: Delphy