Van 26-28 juli vond in Rome (en online) de UN Food Systems pre-summit plaats – een internationale bijeenkomst over voedselsystemen. Daar zijn zeven landencoalities gevormd die moeten gaan helpen bij het bereiken van mondiale voedselzekerheid in 2030. Dit is één van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties 2030. Er waren 20.000 deelnemers, waarvan 500 fysiek aanwezig in Rome.
De vraag blijft hoe honger in 2030 uit de wereld geholpen wordt. In het afsluitende persbericht van de VN zijn boeren, vrouwen en jeugd genoemd, maar de verantwoordelijkheid voor acties blijft bij regeringen. Bedrijven en organisaties voelen zich vaak buitengesloten van de besprekingen, met uitzondering van een enkele multinationals.
Honger in de wereld neemt toe
Begin juli kwam de VN met een update over honger in de wereld: in één jaar tijd is het aantal hongerige mensen met 118 miljoen toegenomen naar zo’n 800 miljoen. Bovendien had in 2020 één op de drie wereldbewoners geen toegang tot voldoende, gezond voedsel. Daarom houdt de VN in september een Voedseltop. Er moeten nieuwe initiatieven van de grond komen, anders is het doel om in 2030 honger de wereld uit te helpen, zeker onhaalbaar. Daarom vond in Rome een voorbereidende bijeenkomst plaats, een zogeheten pre-summit, met honderden toespraken.
Veel ideeën, en verdeeldheid voedselzekerheid
Ook zijn regeringen opgeroepen om de discussie in eigen land aan de zwengelen. In Nederland gebeurt dit onder leiding van het Netherlands Food Partnership (NFP). Ondanks alle pogingen blijft dit een forum van een kleine groep ingewijden. De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen staan ver af van de gewone burger en boer.
Maar de bijeenkomst in Rome verliep niet zonder reuring. Veel organisaties vonden te weinig gehoor bij regeringen en organiseerden hun eigen bijeenkomst. Door de coronamaatregelen was het al ingewikkeld om fysiek aan de bijeenkomst deel te nemen; alleen enkele hoogvliegers (Louise Fresco, Wiebe Draijer, Peter Bakker) en officiële delegaties kregen toegang tot het FAO-kantoor waar de bijeenkomst plaatsvond. Velen moesten het doen met video-bijeenkomsten. De VN is een landenorganisatie; bedrijven en organisaties krijgen lastig een plek aan tafel. Wie er werkelijk aan de touwtjes trekt, blijft onduidelijk. Er is wel veel over en vóór boeren en boerinnen gepraat, maar die zitten zelf vaak niet aan tafel.
Digitale workshops
Er waren ook veel digitale workshops. In samenwerking met Agriterra en de Deense (DAFC) en Finse (MTK) landbouworganisaties organiseerde LTO een workshop over de kracht van samenwerking in de vorm van coöperaties. Deze organisaties vormen samen een ‘co-operative partnership’, waarmee gepoogd wordt boeren aan de basis met ‘slimme klimaatoplossingen’ praktisch aan de slag te laten gaan. Er wordt gewerkt aan een eerste plan in Kenia. Het NFP, Wageningen Universiteit en de Rabobank hielden ook workshops. Zo sprak Wiebe Draijer over het belang van bodembeheer voor het klimaat en over duurzame financiering.
Landencoalities
Tot nu toe zijn er zeven coalities gevormd. De definitieve lijst wordt in september bekend, als de regeringsleiders op de algemene vergadering van de VN bijeen zijn. Op de voorlopige lijst staan:
- Actie voor voeding en ‘zero hunger’ – onder leiding van Pakistan en Nigeria
- Schoolmaaltijden – onder leiding van Frankrijk en Kenia
- Voedselverspilling – onder leiding van de Verenigde Staten
- Agro-ecologie, duurzame veehouderij en landbouwsystemen – onder leiding van Senegal en Zwitserland
- Visserij en ‘zee-voedsel’ – geleid door Palau en IJsland
- Voldoende inkomen en redelijk werk – door Antigua en Barbuda
- Robuustheid – door Bangladesh
Bovendien is het voorlopig nog onduidelijk hoe dit (inter)nationaal effect moet gaan krijgen. Er is angst voor nog meer praatclubs en bureaucratie.
Bron: LTO Nederland