Water is van essentieel belang voor een gezonde groei van gewassen en daarmee dus ook belangrijk voor het succes van Nederlandse akkerbouwbedrijven. Op het gebied van water waren de afgelopen jaren erg uitdagend voor akkerbouwers in Nederland. In deze update laten we je zien welke rol waterbeheer speelt in de verdere ontwikkeling van akkerbouwbedrijven.
Water in de akkerbouw gaat niet alleen over droogte
Zonder water groeien gewassen niet goed. Water is dus noodzakelijk voor Nederlandse akkerbouwbedrijven. Hoewel veel akkerbouwers de droge zomers van 2018, 2019 en 2020 nog niet vergeten zijn, neemt de gemiddelde jaarlijkse neerslagsom in Nederland toch steeds meer toe. Sinds 1910 is deze som gestegen van 692 millimeter naar 873 millimeter in 2019 (zie figuur 1). In het westen en midden van het land is de toename sterker dan in het oosten en zuidoosten.
Figuur 1: jaarlijkse hoeveelheid neerslag in Nederland, 1910-2019
Klimaatverandering
De meest recente klimaatmodellen van het KNMI voorspellen tot 2085 een verdere stijging in de jaarlijkse gemiddelde hoeveelheid neerslag. Dezelfde modellen koppelen een toename in neerslag aan meer extreme neerslagpatronen en hogere temperaturen in de zomer.
Deze klimaatverandering heeft een directe invloed op de beschikbaarheid van water voor het telen van akkerbouwgewassen. Periodes met heftige regenval worden afgewisseld door periodes met een neerslagtekort. Akkerbouwers staan dan ook voor een uitdaging richting de toekomst: aan de ene kant moeten ze zorgen voor voldoende water tijdens de droge periodes in het groeiseizoen. En aan de andere kant moeten ze de gevolgen van te veel water op hun bedrijf beperken. We verwachten dat waterbeheer in de toekomst een nog belangrijkere rol speelt bij de bedrijfsvoering van Nederlandse akkerbouwbedrijven.
Investeren in waterbeheer kan bijdragen aan andere maatschappelijke opgaven zoals het vastleggen van koolstof of het verhogen van biodiversiteit. Dit helpt de sector om draagvlak te behouden en aanspraak te blijven maken op de milieugebruiksruimte in Nederland.
Minder afhankelijk van het weer
De zomerse droogte van de afgelopen jaren zorgde ervoor dat akkerbouwbedrijven investeerden in irrigatie. Denk hierbij aan haspels en/of het slaan van bronnen. Volgens het Bedrijven-Informatienet is het aantal bedrijven dat irrigatie toepast gestegen naar 45 procent in 2019. Ook neemt het aantal beregende hectares toe, zoals figuur 2 laat zien. Zo kunnen akkerbouwers drogere periodes overbruggen. Investeren in irrigatie is echter niet zonder risico. Onder bepaalde omstandigheden kan irrigatie worden verboden, omdat het grondwaterpeil te ver zakt of de regionale watervoorraad onder druk komt te staan.
Figuur 2: aandeel akkerbouwbedrijven dat beregening toepast en beregende oppervlakte per bedrijf, 2013-2019
Daarnaast heeft de akkerbouw de laagste prioriteit op de zogenoemde nationale verdringingsreeks. Dit zijn afspraken die de overheid heeft gemaakt over wie hoeveel water krijgt tijdens een periode van waterschaarste (zie tabel 1). Dit betekent dat andere sectoren voorrang krijgen op de akkerbouw bij de verdeling van het beschikbare water.
Tabel 1: de verdringingsreeks laat zien wie of wat voorgaat tijdens een periode van waterschaarste
Door water centraal te zetten bij de bedrijfsvoering en zelfvoorziening van water te verhogen, worden akkerbouwbedrijven minder afhankelijk van het weer. Ook nemen de beperkingen op watergebruik af. Dit maakt akkerbouwers weerbaarder in periodes met een beperkte waterbeschikbaarheid.
Zuinig en effectief met beschikbaar water omgaan
Investeren in beregeningsinstallaties zorgt voor flinke kosten, soms wel tot tienduizenden euro’s3. Deze (variabele) kosten zitten niet alleen in de aanschaf, maar ook in het gebruik van de installaties. Elektrische beregeningsinstallaties zijn in gebruik goedkoper dan installaties die op diesel werken. Daarnaast gaat het om de kosten van arbeid voor het verplaatsen van de installatie. Verschillende rapporten4,5 schatten de totale kosten voor haspelberegening (operationele en investeringskosten) tussen de 4,40 en 13 euro per hectare per mm.
Technische oplossingen
Door de vele kosten die beregenen met zich meebrengt is het de moeite waard om zo efficiënt mogelijk te beregenen. Zo zorgt te vroeg beregenen voor extra operationele kosten, te veel beregenen voor het verlies van mineralen in de bodem en te laat beregenen voor schade aan het gewas. Om akkerbouwers hierbij te helpen zijn er verschillende apps, maar ook moderne systemen die werken met bodemsensoren, beschikbaar om de hoeveelheid water precies op de teeltomstandigheden af te stemmen.
Ondergrondse druppelirrigatie
Daarnaast zien we in Nederland een nieuwe ontwikkeling: het experimenteren met ondergrondse druppelirrigatie voor akkerbouwgewassen. De voordelen hiervan zijn een hogere beregeningsefficiëntie (75-95%), een lagere arbeidsvraag tijdens het seizoen en een verhoging van de leveringszekerheid van gewassen. Maar het systeem is minder flexibel dan haspelberegening en de vaste kosten voor de aanleg zijn hoger. Voor gebieden met veel hoog salderende gewassen (zoals uien, aardappels en peen) in het bouwplan waar minder water beschikbaar is, kan ondergrondse druppelirrigatie een manier zijn om water zo goed mogelijk in te zetten.
Door zuinig om te gaan met water bespaar je als bedrijf op de kosten voor diesel en arbeid. En je draagt bij aan het behoud van het beschikbare water. Het gebruik van grond- en oppervlaktewater nam in 2018 toe met 207% ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde en ook in 2019 lag het watergebruik door droogte weer flink boven het langjarig gemiddelde, zoals figuur 3 laat zien. Door minder grond- en oppervlaktewater te onttrekken worden bodemvoorraden sneller aangevuld. Wat betekent dat er in het volgende seizoen meer water beschikbaar is.
Figuur 3: watergebruik in de Nederlandse landbouw, bosbouw en visserij, 2013-2019
Regenwater vasthouden
Naast zuinig omgaan met het beschikbare water is ook het vasthouden van regenwater een belangrijk onderdeel van waterbeheer op het akkerbouwbedrijf. Het grootste voordeel van regenwater is dat het gratis uit de lucht komt vallen. Voor regio’s zonder externe aanvoer van water of waar minder water beschikbaar is door bijvoorbeeld verzilting of bruinrot, is het vasthouden van regenwater noodzakelijk om over voldoende water te beschikken tijdens periodes van droogte.
Bodemstructuur
De bodem heeft een doorslaggevende rol bij het vasthouden van regenwater. Akkerbouwers kunnen het waterbergend vermogen van de bodem verhogen door onder meer de bodemstructuur te verbeteren en het organische stofgehalte te verhogen. Zo draagt 1% extra organische stof in de bodem bij aan extra waterberging op zandgrond van 6,8 mm en op kleigrond 9,3 mm. Deze maatregelen ondersteunen niet alleen het waterbergend vermogen van de bodem, maar ze hebben ook een positief effect op koolstofvastlegging, het verhogen van de biodiversiteit in de bodem en de waterkwaliteit.
De individuele akkerbouwer verhoogt de weerbaarheid van zijn bedrijf door te werken aan het waterbergend vermogen van de bodem. Daarnaast kan het verhogen van het organische stofgehalte in de bodem een bron van inkomsten voor hem zijn. De vastgelegde koolstof in de bodem wordt namelijk verkocht in de vorm van Carbon-credits aan partijen die hun CO2-uitstoot willen compenseren. Als onderdeel van de Rabo Carbon Bank werkt Rabobank in pilots samen met Nederlandse akkerbouwers om het verdienmodel voor Carbon-credits verder te ontwikkelen.
Zelf regenwater vasthouden
Voor regio’s zonder externe aanvoer of met beperkingen op de onttrekking van grond- en oppervlaktewater zijn extra investeringen voor het vasthouden van regenwater nodig. Bijvoorbeeld het aanleggen van een stuw in sloten rondom het perceel of gebruik maken van peilgestuurde drainage. De nadruk ligt hier vooral op zelfvoorziening. Ondergrondse wateropslag in het perceel is een ander voorbeeld. Hierbij wordt zoet drainagewater uit het perceel opgevangen en opgeslagen in een watervoerende laag in de ondergrond. Deze techniek wordt binnen de glastuinbouw al toegepast. Pilots binnen het project Spaarwater laten zien dat dit concept ook in de akkerbouw gebruikt kan worden. Het aanleggen van ondergrondse wateropslag is een structurele maatregel en de kosten voor aanleg zijn hoog: de jaarlijkse kosten liggen tussen de 555 en 800 euro per hectare voor een systeem van 100 hectare, afhankelijk van het soort opslag.
Risicomanagement in de akkerbouw
Een ander belangrijk thema rondom waterbeheer op het akkerbouwbedrijf is risicomanagement. Door de opkomst van online platformen zoals Boer&Bunder hebben telers direct inzicht in de kenmerken van een perceel die informatie geven over de beschikbaarheid van water. Je kunt hierbij denken aan grondsoort, grondwatertrap en of er beperkingen zijn op de onttrekking van oppervlaktewater. Met deze informatie kunnen akkerbouwers teeltrisico’s verkleinen bij het opstellen van bouwplannen en bij het huren van percelen. Het uitgangspunt hierbij is het telen van de hoogst salderende gewassen op percelen met de laagste risico’s.
Verzekeren
Door te investeren in waterbeheer kunnen akkerbouwers risico’s verkleinen, maar er blijven altijd extremen bestaan waar geen bodem of gewas tegen bestand is. Hier kan een brede weersverzekering uitkomst bieden. Met de brede weersverzekering kan een akkerbouwer de risico’s die hij niet kan of wil lopen verkleinen. Deze verzekering is sinds 2010 beschikbaar en de afgelopen jaren nam het gebruik hiervan toe. Van 490 landbouwbedrijven bij de start tot 2.705 in 2020. Daarnaast kunnen akkerbouwers er voor kiezen om financiële buffers voor slechte jaren op te bouwen.
Bouwplan
Binnen het risicomanagement is het goed om ook het huidige bouwplan onder de loep te nemen en eventuele aanpassingen te doen. Zoals het vervangen van droogte- of zoutgevoelige gewassen door sterkere gewassen of gewassen met een ander groeiseizoen. Gewassen die minder gevoelig zijn voor droogte hebben een beter ontwikkeld wortelgestel. Deze aanpassingen zijn vanuit een bedrijfseconomisch perspectief tot op zekere hoogte mogelijk. Een andere mogelijkheid om het teeltrisico te verlagen is teeltspreiding. Hierbij worden gewassen over een groter gebied en/of meerdere bedrijfslocaties verspreid. Dit verlaagt de invloed van veranderende neerslagpatronen.
Regionale samenwerking met ketenpartijen
Om op het akkerbouwbedrijf over voldoende water te beschikken is samenwerking met ketenpartijen in de regio belangrijk. Er zijn namelijk gezamenlijke belangen zoals afnemers die belang hebben bij een constante productkwaliteit en -kwantiteit, en waterschappen en natuurorganisaties die kwetsbare natuur willen beschermen. Bij al deze onderwerpen speelt het watergebruik in de akkerbouw een rol. Door proactief samen te werken met ketenpartijen op het gebied van waterbeheer zorgen akkerbouwers ervoor dat de belangen en uitdagingen van de sector worden gehoord.
Akkerbouwgewassen telen in een droog klimaat
In Australië is water verreweg de belangrijkste factor voor de opbrengst van akkerbouwgewassen. Akkerbouwers in het land passen de bedrijfsvoering al jarenlang aan droogte, weinig regenval en wispelturige neerslagpatronen aan. In bepaalde gebieden van Australië verschilt de tarwe-opbrengst per hectare met wel 50% per jaar (zie figuur 4). Hierdoor worden akkerbouwers uitgedaagd om het maximale uit elke druppel water te halen en teeltrisico’s te verminderen.
Figuur 4: tarweopbrengsten in New South Wales, 1989-2020
Om het meeste rendement uit water te halen besteden Australische akkerbouwers veel aandacht aan bodemkwaliteit. Het meten van de bodem speelt hierbij een belangrijke rol. Zo kunnen akkerbouwers chemische en fysische problemen aanpakken die optimale wortelgroei verhinderen. Veel voorkomende problemen in de bodem zijn een te lage pH en bodemverdichting. Om deze beperkingen aan te pakken verhogen akkerbouwers de pH door kalkmeststoffen toe te passen en gebruiken ze elke vijf tot tien jaar een diepwoeler om verdichtingen in de bodem open te breken.
Verwachte gewasopbrengst bepaalt keuzes
Door het extreem grillige weer verschilt ook het gebruik van kunstmest erg per seizoen. Vooral bij stikstofkunstmest hangt dit erg af van de verwachte gewasopbrengst. Om de verwachte gewasopbrengst te bepalen kijken Australische akkerbouwers vooral naar het beschikbare bodemvocht. Op basis daarvan stemmen ze de kunstmestgift af, zodat de plant precies de juiste hoeveelheid stikstof krijgt. Zo besparen ze kosten in minder goede jaren en kunnen ze volop profiteren van jaren met gunstige weersomstandigheden.
Australische akkerbouwers kijken naast de fysieke aanpassingen ook naar andere mogelijkheden om het risico van de teelt te verminderen. Een veelgenoemd voorbeeld is het gebruik van termijncontracten voor tarwe om het prijsrisico in te dammen.
Bron: Rabobank