Reststoffen kun je als bodemverbeteraar toepassen. Ze kunnen een nuttig effect hebben op het organische stofgehalte of bodemleven. Maar er zijn ook risico’s op bijvoorbeeld nitraatuitspoeling. In een studie zijn 15 verschillende stoffen beoordeeld op het effect op de bodemgezondheid.
Reststoffen zoals berm- en slootmaaisel, digestaat – een restproduct van biovergisters – compost of dierlijke mest kun je gebruiken als bodemverbeteraar. Die reststoffen kunnen zorgen voor een verhoging van het effectief organisch stofgehalte (EOS); wat een positief effect kan hebben op bodemstructuur, bodemvruchtbaarheid en bodemleven. En door de aanwezigheid van de nutriënten N, P en K kunnen reststoffen ook een effect hebben op de groei van planten. Maar reststoffen kunnen ook risico’s met zich meebrengen, denk aan nitraatuitspoeling, aanvoer van onkruidzaden, ziekteverwekkende bodemschimmels of ander verontreinigingen.
Effectieve organische stof
In eerdere studies is al wel gekeken naar het effect van veel stoffen op hun bodemverbeterende eigenschappen. Maar vaak is dan gekeken naar een beperkt aantal eigenschappen zoals verhoging van de organische stof, aanvoer van nutriënten of risico’s op verontreiniging. In een deskstudie van de WUR, die is gefinancierd door BO-Akkerbouw in het kader van het project Kringloop organische stof én bodemweerbaarheid bevorderen van Topsector Agri&Food; zijn 15 reststoffen voor gebruik in de akkerbouw beoordeeld op hun bijdragen aan de EOS, bodemvruchtbaarheid, bodemleven, ziektewering en risico’s.
Die reststoffen bestaan voor een deel uit dierlijke meststoffen zoals rundveedrijfmest, vaste rundvee- en geitenmest, producten van varkensdrijfmest, vaste varkensmest, pluimveemesten. Daarnaast zijn andere reststoffen beoordeeld: organische kalkmeststof, plantaardig digestaat, berm- en slootmaaisel (onbewerkt, ingekuild en Bokashi), compost, stro, verwerkt dierlijk eiwit, humuszuren, zaadmeel en zeewierpreparaten.
Effecten op het bodemleven zijn sterk gerelateerd aan het effect van de reststoffen op de hoeveelheid organische stof (EOS). Producten van rundveedrijfmest, vaste rundvee- en geitenmest, compost en stro hebben een sterk positief effect op EOS. Plantaardig digestaat heeft weliswaar ook een positief effect op EOS, maar het effect op het bodemleven is onvoldoende bekend, zo is te lezen in het rapport.
Risico’s
Van verwerkt dierlijk eiwit en zaadmeel wordt ook een gunstig effect verwacht op het bodemleven; maar kort na het toepassen van die stoffen kan er een kortdurend negatief effect optreden. Van deze producten zijn soms interessante effecten gevonden tegen bepaalde bodempathogenen. Maar er is nog veel variatie in de resultaten voor een betrouwbare toepassing, aldus de onderzoekers. Daarbij komt dat de producten nu nog te prijzig zijn om ze rendabel in te kunnen zetten.
Bij de toepassing van onbewerkt en ingekuild berm-en slootmaaisel, incl. Bokashi kunnen er risico’s zijn op de aanvoer van plantenpathogenen of onkruiden. Ook bij de toepassing van stro kunnen eventueel aanwezige ziekteverwekkers een risico zijn. Bij drie producten is er een risico op nitraatuitspoeling: producten van rundveedrijfmest, producten van varkensdrijfmest en plantaardig digestaat.
De restproducten onbewerkt berm-en slootmaaisel en ingekuild berm- en slootmaaisel, incl. Bokashi worden door de opstellers van het rapport wat betreft hun risico’s als ‘rood’ beoordeeld. Ze stellen dat er essentiële risco’s zijn voor verspreiding van onkruiden, plantenpathogenen en mogelijk ook voor fysieke verontreinigingen.
Bron: Groen Kennisnet