Voldoen vloeibare en vaste mest en compost aan de eisen van wet- en regelgeving? Wat zijn de stikstof- en fosfaatgehalten? En hoe zet ik mijn organische stof in voor een optimale groei van het gewas? Eurofins Agro gebruikt Nabij Infrarood-technieken (NIRS) niet alleen om de samenstelling van grondmonsters uit Nederland en België te analyseren. Ook meststoffen worden onder de loep genomen. Robin Wolf is Business Unit Manager Mest & Compost bij Eurofins Agro. Volgens hem wordt de samenstelling van organische stof mede door een karrevracht aan parameters steeds beter ontrafeld. Hiermee wordt het mogelijk om nog specifieker te bemesten.
Door de ogen van: Robin Wolf
Hoe gebruikt Eurofins NIR-technologie binnen de bedrijfsvoering?
“Alles wat je kunt drogen en malen gaat structureel langs de NIRS. Het is een techniek, die Eurofins eigenlijk al sinds eind jaren tachtig inzet voor productieprocessen, het in kaart brengen van karakteristieken van gewassen en de kennis over en toepassing van bodemanalyses. In al die jaren is de integratie steeds verder doorgevoerd. Daardoor is de kwaliteit van data over alle vormen van producten, zoals grond, mest, compost en gewas, ook steeds beter. Met een beetje data kun je niet zoveel. Wij kunnen alle historische data benutten voor analyses.
NIR heeft in de agrarische sector soms een rare bijsmaak. ‘Het is niet echt meten’, wordt er gezegd. Ik durf echter te stellen dat deze techniek hetzelfde of misschien zelfs beter functioneert dan chemische analyses. De foutmarge middel je uit door datawolken en ijklijnen. Het is leuk om te zien als wij een check doen. In het chemisch laboratorium gaat alles in duplo. Eén keer analyseren is immers niet analyseren. Daaruit blijkt dat voor bijvoorbeeld de bepaling van nutriënten de NIR-resultaten robuust en betrouwbaar zijn. Bovendien gaat het sneller en komen er geen chemicaliën aan te pas. Je hebt beperkte afvalstromen en de doorlooptijd is veel korter.”
Waar liggen de kansen als we kijken naar de agrarische sector?
“Omdat er meer parameters zijn, biedt NIR kansen met het oog op de ruimte van vaste en stapelbare mest. Kali meten we ook, net als overige meststoffen. Uiteindelijk moet alles dezelfde kenmerken hebben als bij een chemische analyse. Door NIR hebben we op een betaalbare manier toegang tot data. In België wordt de bodemtextuur nog veelal bepaald via palpatie. Met de vingers wordt het type grondsoort herkend en bepaald.
Wij zeggen dat NIR een beter en betrouwbaarder alternatief is om de bodemstructuur te lezen. Aan de hand hiervan kun je beter bepalen wanneer je een perceel betreedt. Het geeft inzicht in de waterdoorlaatbaarheid ofwel slempgevoeligheid van een perceel en het organische stofgehalte. De eindgebruiker kan in korte tijd aan de hand van een breed spectrum aan analyses een interpretatie maken. Als we kijken naar de wereld van precisielandbouw dan is deze kennis enorm belangrijk. En in een breder perspectief de eisen van afnemers op het gebied van ‘field to fork’ en het behalen van de klimaatdoelstellingen.”
Zijn technologieën als bodemscans voor een individuele agrariër of loonwerker dan niet veel toegankelijker? Of moeten we de NIR-analyses bij Eurofins als een aanvulling zien?
“In mijn ogen moeten ze naast elkaar functioneren. In de toekomst gaan we steeds meer op detailniveau werken. Het volume aan data ‘in field’ borgt uiteindelijk een betere prestatie. Als we dan ook nog de hoeveel stikstof en fosfor op het gebied van mesttransporten door sensoren kunnen meten en naast de NIR-analyses kunnen leggen (WUR-project Nimaco, dat dit jaar wordt afgerond, red.) dan hebben we een robuust systeem.”
Het inzetten van NIR-technologie om de samenstelling van mest in een mesttank te analyseren, wordt al jaren aangekondigd als ‘de toekomst’, als we het hebben over precisielandbouw. Duurt het niet te lang?
“Het eerlijke verhaal is dat de wijze van meten door de omgevingsfactoren minder robuust is dan een analyse die met NIR in een lab-omgeving gedaan wordt. Het bereik van de metingen is desalniettemin net zo goed en de kracht ligt ook in het feit dat je in het veld kunt meten. Wij hebben in het lab de kennis om met een klein beetje materiaal al een goede meting te verrichten. Het zal in de toekomst een combinatie worden. Bovendien moeten we NIR-technologie ook niet over één kam scheren. Als het gaat om gedroogde en gemalen mest dan krijg je dezelfde resultaten als bij chemie. Een NIR-analyse benadert chemie één-op-één en dat is echt ongelooflijk. Willen wij de techniek ook in gaan zetten voor stapelbare, vloeibare mest dan is het moeilijker.”
Waar zit de crux dan?
“Nou, dan moeten we wat dieper op de techniek ingaan. Je meet als het ware licht en reflectie. Wat beïnvloedt licht? Vocht en temperatuur. In een gecontroleerde omgeving kun je die factoren wel tackelen. In een tank is dat veel moeilijker. Althans, als je dezelfde kwaliteitseisen stelt als chemie. In Duitsland bijvoorbeeld werken ze volgens het accreditatieprotocol AP05, voor de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van metingen van stikstof en fosfaat in dierlijke mest. Daarin staat een meetonzekerheid. Neem je die variatie mee, dan kan er al veel meer. Daarom zijn in verschillende Bundeslanden NIR-sensoren goedgekeurd voor gebruik. Daarbij moet ik wel opmerken dat ze in Duistland problemen als het mestoverschot niet kennen. Voor Nederland is de verantwoording daarom een stuk lastiger.”
Dus de overheid speelt een cruciale rol in deze ontwikkeling?
“Zeker. We merken wel dat de overheidsorganisaties van goede wil zijn, maar wetgeving is heel star. Dat is de belangrijkste reden dat NIR-technologie nog niet geïntegreerd is in het management van de boer. De sensoren leveren data zonder dat het waarde heeft op het agrarisch bedrijf. Ik zou er daarom voor pleiten om in de wetgeving meer ruimte te geven voor dergelijke technieken. Bijvoorbeeld om fraude beter te bestrijden. Dan gaat de sneeuwbal vanzelf rollen.”
“Kijken we naar akkerbouwers dan is er nog wel wat winst te halen. Zij hebben natuurlijk te maken met regelgeving rond mestplaatsingsruimte. Verleggen we de blik naar de silo dan kunnen sensoren echt wel meerwaarde bieden. In de silo heb je namelijk te maken met bezinking. Daardoor zie je tussen het eerste en het laatste deel van de mest echt wel een verschil. Een losse sensor is misschien niet zo zinvol, maar heb je de beschikking over meerdere sensoren, dan kun je er toch echt wel wat mee.”
Eurofins Agro heeft dankzij de NIR-technologie goed inzicht in de data op landbouwniveau gekregen. Wat kunnen we zeggen over de kwaliteit van de mest over het algemeen?
“Je ziet toch wel echt veranderingen. De mest van nu is heel anders dan tien jaar geleden. Stikstof- en fosforwaarde zijn over de jaren heen aan het dalen, alhoewel de laatste seizoenen wel een stabilisatie laten zien.
De trend is dat dieren efficiënter gevoerd worden. We moeten ons echter afvragen of dit een goede ontwikkeling is. Stikstof bijvoorbeeld is ook een drager van micronutriënten. Nu we strakker zijn gaan voeren, zien we dat de mest ook minder nutriëntrijk is. Compost is daarentegen een rijkere grondstof, maar de markt is redelijk stabiel gebleven. Dat is misschien wel jammer.”
Is de ontwikkeling, met het efficiënter voeren, eerder negatief dan positief in uw ogen?
“De sector moet scherper aan de wind zeilen. Kennis wordt daarbij steeds belangrijker. Waar de veehouderij in het verleden makkelijk dacht over het voeren, is nu beter inzichtelijk waar de verschillen zitten.”
Als NIR-technologie op ‘boerenniveau’ volwassen wordt, dan lijkt mij dat tegelijk ook een bedreiging voor Eurofins Agro. Immers, jullie doen precies hetzelfde alleen dan op afstand.
“Dat zie ik toch anders. Ik zie wel een marktverandering, waarbij onze taak misschien ook anders wordt. Denk aan aanpassing van stalsystemen, maar ook aan de beweging naar minder soja in veevoer naar meer lokaal geproduceerde eiwitbronnen. Dat heeft ook invloed op de spijsvertering. Met een sensor krijg je wel inzicht, maar die kalibreer je aan datagegevens, waar wij een vracht aan hebben. Net zo goed als dat het om de bodem gaat en het eventueel aanpassen van rassen aan bodemomstandigheden. Ook daar is het altijd van belang om te kalibreren en valideren.
Kijken we naar de consument dan wil die beter weten waar de producten vandaan komen en hoe die zijn geproduceerd. Een herleidbaar veilig product is de vraag die er ligt. Het is een grote kans om inzicht in de hele keten te krijgen, zodat we ook laten zien dat we op een goede en duurzame manier onze voedsel produceren. Ook met het oog op de concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van de rest van de wereld, kunnen we niet op onze lauweren gaan rusten. Heel Eurofins is ingericht op de combinatie agro en food. Voor nu zie ik dit niet als een bedreiging, maar juist een hele grote kans.”
Wat kunnen we op korte termijn van Eurofins verwachten?
De kwaliteit van organische stof zijn we steeds verder aan het ontrafelen. Met elektrodialysetechnieken kunnen we vervolgens stikstof-, fosfaat-, kalium- en koolstoffracties uit de mest halen. Organische stof is in die zin een vergaarbak van allerlei nuttige elementen. Duidelijk is dat lang niet alles vrijkomt en de plant bereikt. De kwaliteit is uiteindelijk de koppeling naar gewas en teelt. Door de NIR-technieken zullen we in staat zijn om nog specifieker te bemesten. Daarnaast gaan we uiteraard door met het uitbreiden van de parameters. Ook zijn we met verschillende producenten en aardappelhandelshuizen bezig met monsternames van proefvelden om de ontwikkeling van technieken beter te begrijpen.”
NIR is daarop een zinvolle aanvulling?
“Dat is het mooie. Door NIR zijn we in staat om ook met terugwerkende kracht naar de historie van proeven te kijken. Je hoeft niet altijd de blik op vooruit te hebben. Met de NIR-resultaten zet je de kennis uit het verleden in zodat we de boer ook in de toekomst helpen om een goed product af te leveren.”
Dit betreft een artikel uit onze Akkerbouwkrant. De Akkerbouwkrant gratis thuis op de mat?
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Michiel Pothoff