Meer doen met bodemleven. Van producten naar teeltstrategie. Managing director Jacqueline Baar van Soil Best uit Wageningen stelt dat alles bij de bodem moet beginnen, waarna de teler er vervolgens fysisch, chemisch of biologisch op bijstuurt. Projectmanager Wim Bussink van het Nutriënten Management Instituut sluit zich daar volledig bij aan. “Van belang is per gewasgroep goed naar de mestgift te kijken en naar bouwplanniveau te rekenen.”
Belangstelling bodemleven
“De belangstelling voor het bodemleven neemt toe. Dat is ook van belang, want de bodem is uiteindelijk de basis. Cruciaal voor de groei van gewassen en een succesvolle teelt. Vaak hebben we het met bodemleven over regenwormen. Met het blote oog zien we nematoden en bacteriën niet, maar die zijn ontzettend belangrijk voor de groei van het gewas. Bodembiologie staat echter niet op zichzelf. Chemische en fysische componenten hebben er direct invloed op. Ik neem zwavel als voorbeeld. Te veel zwavel beïnvloedt direct de bodemstructuur en maakt dat het bodemleven terugloopt. Over dit soort zaken komen we steeds meer te weten”, vertelt Jacqueline Baar tijdens een speciale lezing van de Biobeurs, die vanwege corona naar een online omgeving is verplaatst.
De keuze is enorm groot
De boodschap van Baar overstijgt de biologische sector. Ook in de gangbare teelt wordt steeds kritischer naar chemische oplossingen gekeken en komen meer producten beschikbaar met bodemleven of die bodemleven stimuleren. “De keuze is enorm groot. Bacteriën, chitine, nematoden, plantenextracten, aminozuren, schimmels, fluvine en humus. Wat is de meest zinvolle toepassing? Heeft het zin veel producten toe te dienen? Wanneer is iets effectief? En dan hebben we het nog niet eens over de kosten gehad. Je zou er bijna keuzestress van krijgen.”
Baar benadrukt dat de fysische en chemische eigenschapen van de bodem uiteindelijk moeten bepalen welke middelen je toedient. Type, structuur, macro- en micronutriënten, pH, organische stofgehalte, EC en CEC. Het zijn allemaal factoren die van te voren bekend moeten zijn. “Door vooraf goed onderzoek te doen, kun je vervolgens heel gericht fysisch, chemisch en biologisch bijsturen. Dat is een teeltstrategie. De keuze voor producten, die gunstig zijn voor het bodemleven, baseer je op de samenstelling van de bodem. Dit maakt bodembiologie praktisch toepasbaar, het meest effectief en kostenbesparend. Goede wortelontwikkeling zorgt ook voor meer nutriënt[1]en wateropname, betere bodemstructuur en bewerkbaarheid, hogere weerbaarheid tegen ziekteverwekkende schimmels en minder aaltjesdruk. Gunstig voor opbrengsten en is een aanpak voor lange termijn.”
Doe meer grondonderzoek
Doe meer grondonderzoek. Het is min of meer dezelfde boodschap als Wim Bussink van het Nutriënten Management Instituut als het gaat om bemesting. Hij verklaarde zijn opvatting tijdens een speciaal webinar van Vruchtbare Kringloop Noord-Nederland. “Organische stof is natuurlijk goed voor bodemleven en structuur. Tegelijkertijd legt die ook nutriënten vast en zorgt er voor dat die meer gelijkmatig vrijkomen. Veel redenen om hier goed aandacht voor te hebben. Inwerken van meststoffen zorgt voor een maximaal rendement.”
Bussink adviseert akkerbouwers om vooraf een bemestingsplan te maken. “Kijk hoe je dierlijke mest wilt toedienen en welke mest je daarvoor aanvoert. Geef ook niet alles in één keer bij het zaaien of poten in het vroege voorjaar. Dit zorgt er voor dat je later in het seizoen flexibiliteit houdt. Jaren kunnen sterk verschillen.” Veel factoren om rekening mee te houden bij de start van het seizoen. “Kijk naar het stikstofleverend vermogen van de percelen. Probeer die in te delen in groepen en de fosfaattoestand te sturen met de mestgift. Voor de akkerbouw is het van belang om hier per gewasgroep goed naar te kijken en dat naar bouwplanniveau om te rekenen. Specifieke gewassen geef je wat extra, anderen misschien wat minder.”
Met een plan beginnen
“In de basis gaat het er om dat je met een plan begint. Hoeveel mest heb ik beschikbaar, wat is de samenstelling en doe grondonderzoek om te weten wat de bodem nodig heeft. Er is al best veel mestonderzoek gedaan. Een kwart van de bedrijven doet ook al een mestanalyse. Dat juich ik alleen maar toe. Goede voorbereiding is het halve werk.”
Dit artikel is afkomstig uit de akkerbouwkrant.
Tekst en beeld: Martin de Vries