Zogenoemde ‘bankerfields’ worden in het Brabants-Zeeuwse akkerbouwproject FABulous Farmers ingezet als wapen tegen trips.
Stroken met lokplanten worden middenin de gewaspercelen aangelegd waardoor natuurlijke plaagbestrijders goed gedijen. Dit
Interreg-project moet zorgen voor een robuuster en weerbaarder
teeltsysteem.
Last van trips
Met behulp van onder meer ZLTO, CZAV, IPM Impact en Corteva wordt gekeken naar natuurlijke manieren om met minder inzet van gewasbescherming en meststoffen gewassen toch optimaal te laten presteren. Trips in uien baart akkerbouwers veel zorgen. Akkerbouwer Huibert Janse uit het Zeeuwse Wolphaartsdijk heeft samen met zijn zakelijke compagnon Jan de Jager een akkerbouwbedrijf. Ook zij hebben last van tripsen. “Dat is bij vrijwel elke uienteler een probleem. Ik kan wel blijven spuiten, maar dat is ook een dure hobby. Als ik door middel van bankerfields één bespuiting kan besparen, dan ben ik al uit de kosten. Bovendien dient er met de huidige regelgeving een spuitvrijezone te zijn naast de sloot. Door er Facelia te zaaien heb ik daar ook geen onkruid.”
Weersinvloeden
Dat er de laatste jaren zoveel tripsen zijn heeft onder andere te maken met de relatief warme winters waarin er veel tripsen kunnen overleven. In de steeds warmere zomermaanden vindt er een explosieve vermeerdering plaats, waardoor uien het steeds moeilijker krijgen om zich tegen het ‘onweersbeestje te verweren. Daarnaast zijn veel uienplanten gedurende het groeiseizoen al verzwakt door droogtestress en zijn ze vatbaarder voor trips.
Gaas- en zweefvlieg
Uit onderzoeken en tests blijkt dat natuurlijke vijanden kunnen helpen bij het verminderen van de trips in de uien. Janse gelooft in deze theorie en koos voor het planten van Phacelia’s op zijn uienperceel. De bloeiboog van deze planten zorgt voor een heel actief migrerende insectenpopulatie die zo in aanraking komt met de schadelijke insecten die zich in het gewas bevinden. “We hebben dit voorjaar de eerste vijf kilo Phacelia’s gezaaid om de natuurlijke vijanden van de tripsen, met name de gaas- en zweefvlieg, op ons uienperceel te krijgen. De vangbordjes laten zien dat beide vliegen zich goed laten zien op onze akkers.”
Het advies is om Phacelia – vanwege de aantrekkingskracht op bijen ook wel Bijenbrood genaamd – te zaaien (10 à 11 kilo per hectare) op de paden van de spuitsporen. Tijdig inzaaien van de Phacelia zorgt ervoor dat de bankerplants voldoende natuurlijke vijanden kunnen aantrekken alvorens de tripspopulatie toeneemt. Janse: “Ik geloof in deze methode, maar dit project staat nog in de kinderschoenen. Het is dus afwachten hoe dit verder gaat uitpakken. Maar één ding is duidelijk, de beschikbare chemie wordt minder. Als we dat kunnen opvangen door te gaan samenwerken met de natuur, dan sta ik daar honderd procent achter.”
Mechanisatie
Het onderzoek toont verder nog aan dat Phacelia’s aan de akkerranden en in de spuitsporen de natuurlijke vijanden aantrekken, maar dat ze zich nog niet voldoende verplaatsen door het gewas. De grootste uitdaging is namelijk om de nuttige insecten uit de waardplanten door het gehele gewas te krijgen. Wellicht kan het maaien van de bankerfields uitkomst bieden. Dat moet dan gebeuren op het moment dat er voldoende natuurlijke vijanden aanwezig zijn. Wanneer dat precies is, valt lastig te bepalen en is seizoenafhankelijk. Janse beschikt op zijn akkerbedrijf dat in 2014 is opgericht niet over een geschikte smalle maaier, maar gaat voor het komende teeltjaar op zoek naar de juiste mechanisatie om het effect van de bankerfields op zijn uien te vergroten. “We hebben wel een klepelmaaier, maar die is niet ideaal. Het aanschaffen van een maaier is niet direct iets waaraan je denkt als je hiermee begint, maar waar je vervolgens in de praktijk wel tegenaan loopt.”
Systemische middelen
Hetzelfde geldt voor het bepalen van het spuitschema. Janse gaat nog steeds met de spuit door het uienperceel. Vanuit de ZuidNederlandse agrarische coöperatie CZAV wordt geadviseerd om tijdens de teelt niet standaard pyrethroïden te gebruiken omdat die breedwerkend zijn, waardoor ook de natuurlijke vijanden bestreden worden. “Als er toch trips in het gewas wordt waargenomen, grijp dan direct in met systemische middelen”, zo adviseert Lein de Visser van de telersorganisatie.
Overleg
Janse heeft vanwege de complexiteit en het vernieuwende karakter van dit experiment wekelijks overleg met de adviseurs van het CZAV, ontvangt continu nieuwe data vanuit de monitoringsmomenten en heeft meerdere overlegmomenten met andere telers die meedoen aan het experiment. “Of het daadwerkelijk effect heeft bij de bestrijding van trips moeten we nog afwachten. Dat kunnen we pas zeggen na meerdere teeltjaren”, zo luidt de voorlopige conclusie van de Zeeuw.
“Misschien kiezen we volgend jaar wel voor een mengsel of een andere plant. Uit overleg met de andere telers binnen dit project is naar voren gekomen dat het wellicht verstandig is om in september al de bankerfields voor volgend teeltjaar in te zaaien. Er is nog veel onduidelijk, maar als dit werkt, dan slaan we twee vliegen in één klap. Bankerfields zijn een goedkope manier om het aantal kilo’s omhoog te krijgen, waardoor we chemicaliën uitsparen.“
Meer informatie
De actuele ontwikkelingen rondom dit experiment zijn te volgen via: https://www.fabulousfarmers.eu/nl en www.czav.nl