Al jarenlang wordt in de uienteelt een verontrustende toename waargenomen van grondgebonden ziektes zoals fusarium, witrot en pinkroot. Maar ook een toename van aantastingen door stengelaaltjes en vrijlevende aaltjes. Daarom is in het overleg van het brede kwaliteitsonderzoek uien, dat onder de naam Uireka is gestart, besloten om een werkgroep op te richten die de oorzaak van dit probleem gaat onderzoeken. De focus ligt daarbij op de rol van organische reststromen.
Deze werkgroep onderzoekt wat het risico is van residuen van ziekteverwekkers in reststromen. Dit kunnen bijvoorbeeld drijfmest, compost en digestaat uit vergistingsinstallaties zijn waarin uien direct of indirect zijn verwerkt. Mogelijk kunnen deze residuen zich landelijk verspreiden, en daarmee de uien tijdens de teelt aantasten.
Alternatieve afvalverwerking
Voorheen had bijna iedere verwerker en/of verpakker wel ergens een perceel waarop het uienafval werd gedumpt. Na compostering werd het vervolgens ondergeploegd. Daardoor bleven mogelijke schimmels en aaltjes geïsoleerd. Deze manier van afval opruimen is inmiddels door de overheid verboden. Nu wordt het afval afgevoerd als veevoer, gebruikt voor compostverwerking en/of vergisting. Op zich een prima alternatief, maar de reststromen uit de verwerking worden landelijk op bijna alle akkers weer uitgereden. Naast het voordeel dat dit een aanvulling is op de organische stof in de grond, bestaat het vermoeden dat in deze restanten nog ziekteverwekkers aanwezig kunnen zijn.
De werkgroep van Uireka wil daarom onderzoeken of er werkelijk residuen van ziekteverwerkers zoals schimmels en/of aaltjes in de reststromen aanwezig zijn. Mocht blijken dat dit werkelijk zo is, dan zal de werkgroep naar een oplossing voor dit probleem zoeken.
Bron: Uireka