Het ging tijdens de Delphy demomiddag over bodem- en plantversterkers in het Limburgse Lottum vooral over de dikke, zwarte akkerbouwgronden in die provincie. Vanuit het programma ‘Duurzame teelt, gezonde producten’ werden de bodemkundige eigenschappen van deze zogeheten ‘ enkeerdgrond’ gedeeld met de aanwezige Limburgse telers.
Delphy-adviseur Henry van den Akker vertelde vanuit de ‘profielkuil’ over zijn ervaringen vanuit het Interreg-project ‘Levende Bodem’. “Dit is grond waarin het gewas van veel voedingsstoffen kan profiteren, mits de planten goed kunnen wortelen. Vorig jaar stonden hier eenjarige aspergeplanten die in het voorjaar zijn gerooid onder slechte omstandigheden. De structuur van de bovengrond was weg en de ondergrond was vastgereden. De Afrikaantjes (gebruikt als groenbemester) die daarna geteeld werden, wortelen slechts dertig centimeter. Daaronder zat een ongewenste, vaste, dichte laag. Hoe dieper de wortel, hoe meer vocht de plant kan onttrekken. Dat zorgt voor minder verdroging en vocht is een van de belangrijkste opbrengstvoorwaarden.”
Verdichting meten
Door de extreme droogte dit jaar is het een must, voor de gewassen nu en in de toekomst, dat de grond weer meer ‘open’ wordt. Van den Akker: “Met een visiteerijzer kan ik laten zien en voelen dat de grond verdicht is. Dit is de meest praktische methode om dat te meten. Zodra zandgrond te verdicht is, moet je deze openbreken en daarvoor hadden we ook een driepoot-ondergronder erbij staan. Hiermee kun je diep in de grond de verdichting opheffen. Met een trekker en een brede cultivator lukt dat niet. Dan mis je trekkracht en de tanden gaan niet diep genoeg.”
‘Je moet smal werken’
Volgens de adviseur is een veelgemaakte fout om ‘te breed te werken’. “Je moet juist ‘smal’ werken en eerst kijken waar de verdichting zit (op welke diepte). Daar kom je achter met een visiteerijzer. Meet wel onder vochtige omstandigheden, in de winter dus. Zandgrond moet je losmaken, maar kleigrond krimpt en scheurt en kan vanuit zichzelf goed herstellen. Soms kun je ook een aanpassing doen met een gewas, maar vaak zijn mechanische acties effectiever.”
Werktuigen voor grondbewerking
Op de middag werden verschillende grondbewerkingswerktuigen gedemonstreerd. “Onder andere een traditionele ploeg met ondergronders, een spitmachine en een eco-ploeg met ondergronders en vorenpakker”, vertelt Van den Akker. “Deze eco-ploeg is redelijk nieuw en zie je steeds meer op zangrond gebruikt worden. Deze ploegt ondiep (zo’n vijftien centimeter) en houdt de voedingsstoffen boven in de grond. Het voordeel van de eco-ploeg met vorenpakker en ondergronders is dat de grond daarna ook direct zaaibaar is. Dat scheelt dus kosten en werk. En doordat de grond minder bewerkt wordt, wordt deze ook minder mul.”
“In het geval van verdichting kun je met ondergronders, zoals een vaste-tand-cultivator, de grond losmaken. Daarmee krijg je lucht in de grond en je bevordert dat het water weg kan, wat ook belangrijk is om de bodemgezondheid op peil te houden. Verder zijn belangrijk: zorgen voor een goede bemestingstoestand, pH-waarde, zorgen voor een goede vruchtwisseling en natuurlijk het gebruik van groenbemesters, zoals Japanse haver en Tagetes (Afrikaantje). Het Afrikaantje is eigenlijk de enige groenbemester die aaltjes echt kan bestrijden. Dat gebeurt al bij boomkwekers en tuinders, maar tegenwoordig ook steeds meer bij akkerbouwers.”
Aan de slag met BodemIDee
Binnen het project ‘Levende Bodem’ gaat Delphy samen met deelnemersgroepen aan de slag met ‘BodemIDee’, onder andere in Limburg en Noord-Brabant. Henry van den Akker: “Het principe achter ‘BodemIDee’ is dat je kijkt naar alle aspecten van de grond en deze beoordeelt. Dan vormt zich een soort ‘taart’ met punten. Verschillende parameters van het perceel worden in kaart gebracht, bijvoorbeeld de ontwatering, de hoeveelheid organische stof, bodemleven, slemp, de verdichting en bemestingstoestand van de grond.” Op deze manier krijgt de akkerbouwer een idee waar de grootste knelpunten van het perceel zitten.
‘Sommige maatregelen hebben zich bewezen, maar worden te weinig toegepast’
Akkerbouwers kunnen de werkwijze uit dit project ook inzetten op hun eigen bedrijf, volgens Van den Akker. “Investeren in nieuwe machines is daarvoor niet direct nodig. Het gaat op de eerste plaats om het goed bekijken en beoordelen van je bodem. En om het nemen van maatregelen om percelen op orde te krijgen. Met ‘Levende Bodem’ ligt het doel vooral op het bereiken van een groot aantal boeren en die te kunnen adviseren om hun perceel ‘op te krikken’ met maatregelen die zich al bewezen hebben, maar nog te weinig worden toegepast. Laat dus je eigen perceel beoordelen en laat de knelpunten opsporen. Je krijgt dan antwoorden op vragen als ‘waarom doet een gewas het hier minder dan daar en wat kan ik daar aan doen?’ en ‘hoe optimaliseer ik de grond overal?’. Maar ook ‘moet ik ontwateren, bekalken of draineren?’ en ‘wat is de beste keuze in vruchtwisseling en -opvolging?’. Ik verwijs boeren graag alvast naar de website levendebodem.eu; daar is veel informatie beschikbaar.”