Stikstofoverschotten lager in 2017, vooral in de Zand- en Lössregio
De akkerbouwbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is gericht, hebben in 2017 relatief lage stikstofoverschotten weten te realiseren. Het bedrijfsoverschot kwam, gemiddeld over de regio’s, uit op 87 kg stikstof per ha, het bodemoverschot op 99 kg stikstof per ha. In alle regio’s herstelde de afvoer via gewassen zich, na de tegenvallende gewasopbrengsten en de daarmee lage onttrekking van nutriënten aan de bodem in 2016. Hierbij komt dat de aanvoer en het gebruik van stikstof en fosfaat via meststoffen in 2017 ook afnamen. In de Zandregio en Lössregio zijn de in 2017 gerealiseerde stikstofoverschotten, zowel op bedrijf als op de bodem, per hectare zo’n 20% lager dan het gemiddelde over de vijf voorgaande jaren. In de Kleiregio zijn de stikstofoverschotten in 2017 vergelijkbaar met het gemiddelde in de vijf jaren ervoor.
Fosfaatoverschot laagste in LMM-historie
Het gebruik van fosfaat via meststoffen in 2017 komt, gemiddeld over alle bedrijven en regio’s, uit op 62 kg fosfaat per ha, een laagte record. Vanwege de differentiatie in gebruiksnormen, is het bemestingsniveau in de Zandregio en Lössregio lager dan in de Kleiregio. De akkerbouwers in de Zand- en Lössregio gebruikten in 2017 gemiddeld 55 kg fosfaat per ha. Daarvan is maar 5% (3-4 kg per ha) in de vorm van kunstmestfosfaat gegeven. Bijna 85% van het gebruikte fosfaat is afkomstig uit dierlijke mest (44-47 kg per ha), de overige 10% uit organische meststoffen zoals compost. De akkerbouwers in de Kleiregio gebruikten in 2017 gemiddeld 65 kg fosfaat per ha. Hiervan is ongeveer een vijfde (12 kg per ha) afkomstig uit kunstmest en twee derde (41 kg per ha) uit dierlijke mest. Sinds de start van het LMM is het fosfaatgebruik via meststoffen op de akkerbouwbedrijven met ruim 40% afgenomen, het gebruik van fosfaatkunstmest is in 2017 ruim 80% lager dan in het begin van de jaren negentig nog gebruikelijk was.
Per saldo komt het fosfaatoverschot, gemiddeld over de 3 regio’s, in 2017 uit op 10 kg per ha. Dit is de laagste waarde in de historie van het meetnet (sinds 1991). Op regionaal niveau varieert het fosfaatschot met het hoogste gemiddelde in de Kleiregio (15 kg fosfaat per ha), vergelijkbaar met 2015. De Zandregio realiseerde een zeer laag fosfaatoverschot van gemiddeld 4 kg per ha. In de Lössregio is in 2017, gemiddeld genomen, zelfs een netto-onttrekking geweest van fosfaat aan de bodem (per hectare is er gemiddeld 2 kg per ha meer afgevoerd dan er via de bemesting werd aangevoerd).
Hogere efficiëntie bij gebruik van nutriënten
De uitspoeling van nitraat bij akkerbouwbedrijven in het basismeetnet van het LMM is in de periode 1991-2016 zichtbaar gedaald. Dit betekent dat het bovenste grondwater schoner wordt. De daling van de uitspoeling is echter minder sterk dan bij melkveehouderijbedrijven, omdat op akkerbouwbedrijven onder andere de stikstofoverschotten (aanvoer minus afvoer) minder sterk zijn gedaald. Sinds 1991 is de stikstofbemesting in de akkerbouw in de Zand- en Lössregio in beperkte mate gedaald, terwijl de gewasopbrengsten wel stegen. Dit resulteerde per saldo in een daling in overschotten en een hogere efficiëntie bij het gebruik van nutriënten.
Update van resultaten akkerbouwbedrijven op agrimatie
Bovenstaande blijkt uit de nieuwste resultaten van het LMM-project dat het RIVM en Wageningen Economic Research gezamenlijk uitvoeren in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De resultaten voor de akkerbouwbedrijven in het Basismeetnet worden in verschillende artikelen gepresenteerd, waarbij elk artikel ingaat op een thema waarbij een aantal indicatoren in één of meerdere figuren in beeld wordt gebracht.
In totaal zijn er negen artikelen, waarvan:
– één over het thema Grond (areaal cultuurgrond)
– twee over het thema Gewassen (bouwplan en biologische productiewijze)
– twee over het thema Bemesting (stikstof en fosfaat)
– drie over het thema Overschotten (stikstof en fosfaat)
– één over het thema Waterkwaliteit (nitraatconcentratie in het uitspoelingswater)
Bij deze update (december 2018) zijn de artikelen die betrekking hebben op de landbouwpraktijk (alle artikelen met uitzondering van het artikel over de waterkwaliteit), aangevuld met de voorlopige resultaten voor het jaar 2017. Bij de eerstvolgende update, naar verwachting net voor de zomerperiode in 2019, zullen de definitieve resultaten worden gepubliceerd.
Over LMM
Het LMM is ontwikkeld om de effecten van het Nederlandse mestbeleid op de nutriëntenemissies, en vooral de nitraatemissie, uit landbouwbronnen naar het grond- en oppervlaktewater te meten en de effecten van veranderingen in de landbouwpraktijk op deze emissie te volgen. Het RIVM is verantwoordelijk voor de metingen van de waterkwaliteit en Wageningen Economic Research is verantwoordelijk voor de vastlegging van de landbouwpraktijk. Meer informatie over de waterkwaliteit en de gebruikte methoden wordt gegeven op www.rivm.nl. De waterkwaliteitsgegevens van het Basismeetnet kunnen zelf geselecteerd worden op lmm.rivm.nl.