In de zoektocht naar maximaal rendement van het bouwland kijken veel akkerbouwers naar rassen met een hoge opbrengst. Zes boeren in Groningen hebben zich verenigd in AgroFuture en kijken hier juist niet naar. Eén van de speerpunten van deze groep is: “Wij selecteren op de sterkte van een ras, niet op opbrengst”, aldus Derk Gesink die samen met Anshelm Claassen, Geert Jan Duisterwinkel, Pieter van Maldegem, Leendert Noorddam en Marlene Lamain AgroFuture vormt.
“In totaal heb ik 160 hectare bouwland en jaarlijks huur ik daar ongeveer 50 hectare bij. We telen voornamelijk pootaardappelen, zaaiuien, suikerbieten, graszaad en wintertarwe. Bij de tarwe hebben we bewust gekozen voor Hendrik. Dit is een sterk ras dat schotresistent is. Dat vinden wij enorm belangrijk. Ook dit jaar heeft dit sterke ras het weer heel goed gedaan. Het is bovendien erg sterk op bladvlekken. Stevigheid van het gewas is – bij zulke positieve variabele – iets minder belangrijk dan betrouwbaarheid”, aldus Gesink.
Het bedrijf in het Groningse Mensingeweer werkt met een bouwplan van 1 op 3 jaar aardappelen. “De andere jaren kunnen we zelf invullen. Het lijkt erop dat we volgend jaar meer maïs in het bouwplan gaan opnemen. Wellicht neem ik dan afscheid van de bieten, maar het nadeel daarvan is dat je er maar één keer mee kan stoppen.”
“Er zat te weinig kali in de grond”
De exacte invulling van de toekomstplannen is nu nog ongewis, want Gesink zit nog middenin het oogstseizoen. Toch kijkt het nu al voorzichtig vooruit naar komend seizoen: “Bemesting optimaliseren is het allerbelangrijkste. We zijn dan ook al een hele tijd bezig met experimenten bij onze aardappels, want dat is onze belangrijkste inkomstenbron. De rest is oneerbiedig gezegd ‘opvulling’.”
Om een maximale opbrengst te realiseren liet Gesink eerder dit jaar al een eBee drone over zijn percelen vliegen. “We hadden behoorlijk veel barsten. Dan denk je in eerste instantie dat de sorteermachine misschien iets te ruw is, maar uit het luchtonderzoek bleek dat het aanpassen van de machine niet voldoende zou zijn. Er zat te weinig kali in de grond.”
Ruimte voor organische meststoffen
Gesink ging ermee aan de slag en het had direct een positief resultaat. “Bij AgroFuture zijn we voortdurend bezig met het ontdekken van methodes om het fosfaatgehalte terug te schroeven, om zodoende meer ruimte te creëren voor organische meststoffen, zoals kali.” Dit heeft de akkerbouwer geen windeieren gelegd, want de opbrengstverwachting is ondanks de grote neerslaghoeveelheden goed: “Ja, ik ben positief. Nu hebben we in Groningen ook wel geluk gehad met de weersomstandigheden. Er is hier niet zoveel regen gevallen als in het westen van het land.”
Leon Noordam zit met zijn bedrijf in de Hoeksche Waard. Noordam maakt deel uit van een samenwerkingsverband genaamd Novifarm. De totale omvang van Novifarm behelst 780 hectare. “We zitten de hele dag in de nattigheid”, bevestigd Noordam de problematiek. “We hebben nog 20 werkbare dagen, dus het moet nu wel gebeuren.”
Novifarm: variatie en spreiding
Net als bij AgroFuture zoeken de akkerbouwers die bij Novifarm zijn aangesloten naar ideale teeltomstandigheden: “Ons grote voordeel is dat we een grote oppervlakte beschikbaar hebben, waardoor we voor meerdere rassen tegelijk kunnen zoeken naar de beste omstandigheden.”
Toch wordt er relatief weinig geswitcht in de ras- en teeltkeuzes: “We houden vast aan onze rassen en zoeken daarin een optimalisatie. Door bijvoorbeeld te variëren in de zaaihoeveelheid, maar ook door spreiding aan te brengen tussen vroege, middelvroege en late teelt. Daarnaast hebben we bij aardappelen ook het onderscheid gemaakt tussen diverse toepassingen waaronder tafel en frietaardappelen. Momenteel zitten er vooral aardappelen in de grond van de rassen Agria, Innovator en Fontane. Bij onze uien kiezen we al jaren voor de Hoza-rassen: Centro en Donna. Zolang er geen aanleiding is om te switchen doen we dat niet.” Naast aardappelen, zaaiuien en eerstejaars plantuien verbouwen de boeren van Novifarm ook wintertarwe. Bij het laatste gewas is het leggen van relaties door metingen tijdens de oogst simpeler dan bij aardappelen: “Daar is het vooral gevoelsmatig bepalen hoe de opbrengst is. Komend seizoen willen we wel meer informatie gaan gebruiken in het teeltplan, maar percelen digitaal in kaart brengen blijft lastig.”
Plaats specifieke informatie is steeds belangrijker en levert waardevolle informatie op. Ook bij AgroFuture is dit regelmatig het gesprek van de dag. Gesink benadrukt echter dat het waarborgen van gezonde grond minstens zo belangrijk is. “Daarom ruilen we veel met veehouders. Wij verbouwen dan de mais en onze gewassen worden door de veehouder geteeld. Naast het planten van de aardappelen op de juiste plek en met de juiste afstand, houdt het ruilen met veehouders de bouwgrond ook gezond.”