Op ongeveer 25 procent van de Nederlandse akkers is het traditionele ploegen vervangen door niet-kerende grondbewerking. Wat zijn de voor- en nadelen van deze nieuwe vorm van grondbewerking? Zijn de kosten hoger of juist lager en maakt het verschil in de opbrengst?
Keuze komt voort uit bouwplan
In Zuid-Limburg worden akkerbouwers door wet- en regelgeving beperkt in hun keuze voor grondbewerking. Daar is vanwege erosiebeperking niet-kerende grondbewerking (NKG) leidend. De rest van de Nederlandse akkerbouwers is min of meer vrij om te kiezen tussen NKG of ploegen. "Een eenvoudige keuze is het niet", zo stelt Gerard Meuffels onderzoeker naar dit onderwerp voor Wageningen Universiteit. "De keuze heeft veel te maken met het bouwplan. Zit daar veel huurgrond in, dan is NKG al lastiger omdat je van die percelen niet altijd de historie weet. Op zandgronden in Zuidoost-Nederland wordt nog veel geploegd of gespit. Dit vanwege het feit dat met ploegen en spitten direct een zaai of pootbed wordt gemaakt. Niet-kerende grondbewerking vraagt vaak om meer inspanning. Aan de andere kant blijven organische resten aan het oppervlak behouden, waardoor zandgrond minder stuifgevoelig wordt.”
Trekkers van 200 pk
Er valt voor beide methoden dus wat te zeggen als het gaat om de uitwerking op het bouwland. Hoe zit het dan qua kosten? Meuffels: "In Zuid-Limburg zagen we dat de vermogensbehoefte bij trekkers toenam toen agrariërs NKG gingen toepassen. Was 15 jaar geleden 100-120 pk voldoende voor de combinatie van niet-kerende werktuigen is de vermogensbehoefte gegroeid naar 180-200 pk en meer. Ook zijn er meerdere werktuigen zoals cultivatoren nodig, omdat de omstandigheden steeds vragen om een andere aanpak. NKG kost dus meer als je de aanschafwaarde van grotere en extra machine meerekent, daarnaast liggen de directe kosten voor beide methoden ongeveer gelijk."
De brandstofkosten zouden bij ploegen ook hoger liggen, klopt dat? "In eerste instantie lijken de kosten hiervoor lager omdat je bij niet-kerende grondbewerking vaak een grote capaciteit hebt, maar in de praktijk zien we dat de brandstofkosten vaak gelijk zijn. Vaak zijn bij NKG meerdere bewerkingen noodzakelijk, waardoor de voordelen kleiner worden. Bij de teelt van granen zijn de voordelen wel groter.”
Hoge verwachtingen van NKG
In het buitenland is men laaiend enthousiast over deze manier van grondbewerking. In Nederland zal het aantal akkerbouwers dat de komende jaren de ommezwaai maakt richting niet-kerende grondbewerking naar verwachting gering zijn. "Dat heeft een aantal redenen", aldus Meuffels "Ten eerste zijn er weinig hellende akkers in Nederland. In Limburg heeft het vanwege erosiebeperking een positief effect. In Duitsland en Zwitserland is het hierdoor ooit begonnen. Men wilde voorkomen dat vruchtbare grond wegspoelde en organische resten in de toplaag behouden bleven. Daarnaast hebben Nederlandse agrariërs te maken met een andere klimaat, bodemomstandigheden en bouwplan dan agrariërs in landen waar niet kerende grondbewerking wel veel wordt toegepast. In Brazilië ziet men mogelijkheden voor het bewerken van gronden met veel stenen en vanwege erosie, terwijl in Oost-Europa, Amerika en Australië NKG vooral wordt gebruikt om het vocht in de grond te houden en ploegen agrariërs – vanwege de capaciteit – in deze landen niet meer. In al deze landen wordt wel ontzettend veel verwacht van NKG."
"Intensieve landbouw afwisselen met tarwe, is ook niet-kerende grondbewerking"
De Nederlandse akkerbouwer praat wel veel over het fenomeen, maar de echte interesse is langzaam maar zeker aan het verdwijnen. Vreemd, gezien het enthousiasme in de andere landen. "Dat lijkt misschien raar, maar het is eigenlijk heel logisch. Nederland staat bekend om zijn intensieve landbouw. Gewassen als aardappelen, uien en suikerbieten stellen vaak andere eisen aan grondbewerking dan de teelt van granen. Met name bij granen zie je dan ook dat telers kiezen voor NKG. Dit omdat de marges laag zijn en bij de teelt van graan door het toepassen van NKG bewerkingen kunnen worden gecombineerd, waardoor de capaciteit toeneemt en kosten afnemen. Zo wordt op kleigronden na de teelt van aardappelen niet geploegd, maar na een cultivatorbewerking graan ingezaaid. Een andere situatie ontstaat na de teelt van suikerbieten. Wanneer deze onder nattere omstandigheden worden gerooid is ploegen vaak noodzakelijk om een goede structuur te krijgen voor het inzaaien van granen. Met andere woorden de situatie is bepaald of een agrariër kiest voor NKG.
“Boeren die geloven in NKG zijn daar inmiddels al mee bezig. Ik verwacht niet dat daar nog heel veel akkerbouwers bij gaan komen. Er zal nog wel een groei zijn bij gewassen waar lage marges opzitten omdat akkerbouwers zodoende kosten proberen te besparen. Als agrariër moet je ook geloven in niet-kerende grondbewerking en daarbij ook openstaan om ermee te experimenteren anders kun je er beter niet aan beginnen.”
Meuffels vervolgt: "De enige manier waarop er wellicht nog een groei zou kunnen komen in ons land is als boeren de voordelen van NKG op het bodemleven en bodemstructuur gaan ondervinden, maar deze resultaten zijn vaak moeilijk kwantificeerbaar. Langjarig onderzoek op verschillende grondsoorten, maar ook praktijkervaringen laten zien dat het verschil in opbrengst tussen beide vormen van grondbewerking verwaarloosbaar is. Nederlandse akkerbouwers zullen de ploeg in alle gevallen altijd achter de hand blijven houden."
Rapportcijfers volgens Meuffels:
Grondsoort | NKG | Ploegen |
---|---|---|
Zware Grond | 7.5 | 8.0 |
Zandgrond | 8.5 | 8.0 |