LTO Nederland is blij met de stap van Global GAP om de regels rond het gebruik van dierlijke mest niet verder aan te scherpen. Komend seizoen dreigde een aanscherping waardoor het gebruik van onbewerkte dierlijke mest in veel teelten vrijwel onmogelijk zou worden. Dierlijke mest is voor gewassen een voorname bron van mineralen en het gebruik is ook belangrijk uit oogpunt van duurzaamheid, biodiversiteit en organische stofgehalte van de bodem. Global GAP is een samenwerkingsverband van een groot aantal supermarkten wereldwijd en formuleert regels op het gebied van ‘goede landbouwpraktijk’.
“Veel telers dreigden in de grote problemen te komen. Voor biologische telers was het zelfs een onmogelijke aanscherping”, reageert Hans Huijbers, lid van het bestuur van LTO Nederland en portefeuillehouder Verduurzaming. “LTO Nederland is, samen met Biohuis en ketenpartijen, meteen de discussie aangegaan met Global GAP. Dat is nog niet zo eenvoudig bij een organisatie die wereldwijd supermarkten vertegenwoordigd. Maar gelukkig is er resultaat geboekt.”
Grotendeels terugkeren naar huidige situatie
Global GAP wilde het gebruik van onbewerkte dierlijke mest beperken met een minimum interval tussen aanwending en oogst van het gewas van drie of zes maanden. Hierdoor werd het leveren van producten zoals bladgroenten (sla, andijvie) lastig of zelfs onmogelijk. De nieuwe regels waren bedoeld om eventuele besmetting van voedsel met ziektekiemen (uit dierlijke mest) nog verder uit te sluiten. Maar omdat de nieuwe regels in de praktijk tot grote problemen zouden leiden, heeft Global GAP besloten tot handhaving van de reeds bestaande richtlijn. En die luidt: de periode tussen toepassing van dierlijke mest in voedingsgewassen en oogst mag niet korter zijn dan zestig dagen. En voor bladgroenten is na planten of zaaien dierlijke mest niet meer toegestaan. “Daarmee keren we grotendeels terug naar bestaande situatie”, legt Richard Schouten uit. Hij is coördinator plantaardige sectoren bij LTO Nederland. “Er vindt de komende weken nog nadere afstemming plaats over de juiste interpretatie. Maar deze stap ziet er goed uit.”
Global GAP adviseert telers wel om ‘een bedrijfsspecifieke risicoanalyse’ te laten uitvoeren. Die analyse moet er uiteindelijk voor zorgen dat besmetting van gewassen nog verder worden teruggedrongen. Dat is volgens Global Gap een eis van de politiek en in het belang van de consument.
Dit resultaat betekent volgens Huijbers overigens niet het dossier nu definitief van tafel is. “Dit onderwerp komt vroeg of laat terug, vrees ik. Die tijd moeten we goed benutten, zodat biologische én reguliere telers ook in de toekomst dierlijke mest kunnen blijven gebruiken zonder in botsing te komen met andere regels.”
Bron: LTO Nederland