Winterharde groenbemesters (o.a. raaigrassen en winterrogge) kunnen opgenomen bodemstikstof over de winter heen tillen en zo de uitspoeling van deze stikstof verminderen. Door deze groenbemesters op het juiste moment in te werken, profiteert het volggewas optimaal van de stikstofnawerking uit de groenbemester.
Vóór de hergroei
Winterharde groenbemesters kunnen op zandgrond het beste kort na de winter worden ingewerkt (vóór eind maart), voordat hergroei optreedt. Door te vroeg inwerken (vóór begin februari) komt de stikstof te vroeg vrij en kan alsnog uitspoelen voordat het volggewas, bijvoorbeeld maïs of aardappel, het kan opnemen. Door later in te werken, nadat de groenbemester is gaan hergroeien, komt de stikstof te laat beschikbaar voor het volggewas. Daardoor kan deze alsnog deels in de volgende winter verloren gaan. Een te sterk doorgegroeide groenbemester zal bovendien vocht en stikstof aan de bodem onttrekken ten nadele van het volggewas. Ook is zo’n groenbemester lastiger in te werken en geven de gewasresten meer hinder bij de zaaibedbereiding.
Goed inwerken
Bij het inwerken van de winterharde groenbemester is het van belang dat de zode wordt losgesneden om de groei te stoppen en dat het gewas goed wordt vermengd met de bovengrond om de mineralisatie te stimuleren. Hiervoor is een aparte bewerking nodig tot 8 à 10 cm diepte voorafgaand aan het ploegen. Door onder te ploegen zonder voorafgaande bewerking wordt het gewas vaak onvoldoende gemengd met de grond en kan een compacte, slecht verterende en zure laag ontstaan. Deze laag is moeilijk doordringbaar voor de wortels van het volggewas. Voor het inwerken zijn verschillende werktuigen beschikbaar, zowel aangedreven als niet-aangedreven. Over het algemeen is de mengende werking van de aangedreven werktuigen beter dan die van de niet-aangedreven werktuigen, maar de kosten zijn hoger.
Bij niet-winterharde groenbemesters (zoals bladrammenas en gele mosterd) is het vrijkomen van de stikstof niet te beïnvloeden. Ze sterven af door vorst, waarna de stikstof snel vrijkomt. In zachte winters echter, kunnen ze overleven en staat er na de winter een flinke gewasmassa. Ook dan is een voorbewerking nodig, zoals klepelen, om de groenbemester volledig en goed verdeeld onder te kunnen werken.
In een systeem van niet-kerende grondbewerking is een goede voorbewerking extra van belang om de groenbemester goed ingewerkt te krijgen. Het kan zelfs nodig zijn om de (stengel)massa van een doodgevroren forse kruisbloemige eerst bijvoorbeeld te klepelen voor de grondbewerking. In geval van winterharde groenbemester moet de zode worden losgesneden en verhakseld of moet het gewas worden doodgespoten.
Bron: Handboek Bodem & Bemesting