“Het begon allemaal met een D430 uit eind jaren 50. Op die trekker heb ik zelf leren trekker rijden en sindsdien ben ik helemaal verzot op de oudere types van Case International”, aldus Jan Pieter den Hartogh uit het Friese Driezum.
Jan Pieter den Hartogh (57 jaar) werkt sinds kort voor mechanisatiebedrijf Veenma in Dokkum. Zijn grote passie: trekkers kopen die kapot zijn. Inmiddels heeft Den Hartogh een flinke verzameling bijeen geklust: “De oudste van allemaal – de D430 – heb ik na dertig jaar weer terug kunnen brengen in de familie. Hij was in staat van ontbinding toen ik hem kocht. Deze trekker staat nu op een speciaal plekje op het erf, wat ik ons museum noem. Daarnaast heb ik een tweewiel aangedreven 845XL uit 1988 en ben ik momenteel bezig met eenzelfde type trekker uit 1985 op te knappen. Er staat hier ook nog een prachtige McCormick 824 uit 1970 en een 6-cilinder Case International 956XLA. Het pronkstuk van mijn bescheiden verzameling is de Case International 845XLA uit 1988. Die heb ik helemaal gereviseerd en met die trekker ga ik het liefste op pad. In totaal draait deze nog zeker 200 uur per jaar mee op het land. Dat ding start altijd direct en bewijst nog wekelijks zijn waarde.”
“Ik kom altijd weer bij Case International uit”
Een echte verklaring voor zijn passie om trekkers – het liefste een Case International – te kopen waar iets aan mankeert heeft hij zelf ook niet: “Ik vind het gewoon machtig mooi en als ik ze allemaal op een rij zie staan, dan ben ik er echt trots op.” Den Hartogh knapt de oude beauty’s niet op om ze later te verkopen. Het is pure hobby, hoewel de boeren uit de omgeving hem zo nu dan nog bellen om te komen helpen: “Zomers ga ik vaak met één van die oude jongens het land op. Ook als er een oude trekker van iemand uit de regio stuk gaat, weet men mij goed te vinden.” Den Hartogh vindt dat helemaal niet erg. Het is zijn passie om trekkers met een sleutelklusje nieuw leven in te blazen. “Elke avond kijk ik minstens een half uurtje op Marktplaats of er nog iets tussen staat voor mij. Hoe dat ontstaan is? Ik heb eigenlijk geen idee. Als klein jongetje ben ik met mijn vader mee geweest om een D439 op te halen bij een dealer in Nijkerk. Ik ben opgegroeid met de McCormick. In 1969 zijn wij verhuisd van Nijkerk naar Kollum. Ik heb zelfs voor een International-dealer in Wâlterswâld gewerkt. Later heb ik nog een tijdje gewerkt bij een Fiat-dealer, dus dat vind ik ook nog steeds een erg leuke trekker, maar op één of andere manier kom ik altijd weer bij de Case International uit”, zegt hij lachend.
“De McCormick 824 is voor mijn zoon”
De huidige trekkers vindt Den Hartogh erg mooi, maar niet om aan te klussen, hoewel de Valmet volgens hem wel een heel lekkere trekker is. Hij beperkt zich liever tot de oudere modellen, die mechanisch simpeler in elkaar zitten en dus beter en goedkoper te repareren zijn: “Ik snuffel veel op internet, gebruik mijn landbouwmechanisatienetwerk. Ik koop eigenlijk alleen maar trekkers die kapot zijn. Momenteel heb ik mijn oog laten vallen op een 744 waarvan de complete motor stuk is. De meeste zullen dan denken dat die rijp voor sloop is: maar als ik dat hoor dan word ik juist enthousiast. Mocht die koop doorgaan, dan doe ik misschien de 845 uit 1988 wel weg. De 824 van McCormick gaat er sowieso nooit uit, want die heb ik aan mijn zoon beloofd.”
Geweldig gevoel
Het is een dure uit de hand gelopen hobby, dat beseft hij maar al te goed. Maar aan stoppen denkt hij absoluut niet: “Nee, ik vind het heerlijk. Elke avond ben ik wel even in de schuur om lekker te klussen. Daar voel ik mij thuis en geniet ik. Als ik eenmaal ergens aan begin dan moet echt alles ‘spik en span’ worden. Eerder ben ik niet tevreden.” Den Hartogh vervolgt: “Van de meeste trekkers die hier staan heb ik alle bouten wel los gehad. De wieldopjes, verstuivertjes, klepjes, voorwiellager, olie, koelvloeistof, de hele motor en de lak alles moet puntgaaf zijn.” Gemiddeld is hij 300 uur bezig om de trekkers weer draaiende te krijgen, maar als dat klussen voorbij is begint voor Den Hartogh het grote genieten: “Dat geeft een geweldig gevoel. Trekkers van 25 tot 30 jaar oud hebben een gigantisch koppel, slaan niet snel af en zien er gewoon prachtig uit. Daar haal ik mijn voldoening uit: Ik ben trots als alles goed draait en er goed uitziet.”