“Een zo hoog mogelijke opbrengst per kilogram toegediende stikstof en fosfaat”, zo luidde de boodschap op de kennisdagen 2016 bij Alliance. Adviseur Johan van Riet en zijn collega’s hielden tijdens vijf avonden en middagen voor in totaal 300 akkerbouwers een presentatie over aaltjesbeheersing en akkerbouwmatig telen van maïs. “We proberen de actuele zaken voor komend groeiseizoen op een leuke manier onder de aandacht te brengen, maar wel op een dusdanig praktische manier dat de akkerbouwers er ook echt mee aan de slag kunnen”, aldus van Riet.
Aaltjesbeheersing: een geïntegreerde aanpak
Het aaltjesprobleem is volgens Alliance lang onderbelicht gebleven. Aaltjes zijn er al zolang er gewassen geteeld worden. Het afgelopen ‘jaar van de bodem’ heeft niet veel verandering gebracht als het gaat om het erkennen van de problematiek. Het besef is hierdoor wel gegroeid, maar de grootste oorzaak voor de stijgende belangstelling is onder andere het ontbreken van Vydate 10G in 2016. In de aardappelteelt is een alternatief voorhanden dat dit gemis redelijk opvangt, al is Nemathorin iets minder sterk tegen aaltjes dan Vydate. Bijkomstig nadeel van Nemathorin is dat het alleen toegestaan is bij de teelt van aardappelen. Voor de telers van waspeen bijvoorbeeld betekent dit komend jaar alle hens aan dek. In een regio als Brabant zitten veel waspeentelers: daar zal dus – net als in de rest van Nederland – veel bewuster omgegaan moeten worden met het beheersbaar maken van aaltjes.”
Preventie
Volgens Van Riet kunnen akkerbouwers in het voortraject zelf ook maatregelen nemen om de aaltjes onder controle te houden: “Gewasrotatie is een heel belangrijke maatregel. Vooruit kijken is enorm belangrijk.” Alliance pleit daarnaast voor het inzetten van biologische producten: “Het gericht inzetten van biologische producten helpt bij het onder de knie krijgen van aaltjes. Denk hierbij aan Nemater, die heeft een werende werking en kan je zowel verspuiten en als granulaat toepassen bij het zaaien”
De rol van groenbemesters is volgens Van Riet ook groter dan de meeste akkerbouwers vermoeden: “Na de presentaties op de kennisdagen in Hapert hebben de bezoekers een evaluatieformulier ingevuld. Hierop heb ik heel vaak de opmerking gelezen ‘toch maar eens kritischer gaan kijken naar mijn groenbemester’. Een teken dat dit momenteel nog te weinig wordt gedaan en dat terwijl de keuze voor de juiste groenbemester cruciaal is bij het beheersbaar maken van aaltjes.”
Akkerbouwmatig maïs telen
Op de bijeenkomsten bleek ook dat het akkerbouwmatig telen van maïs extra aandacht heeft. Van Riet: “Je ziet daarin een duidelijke toename. Iedereen heeft natuurlijk hetzelfde doel: een hoge opbrengst. Door op een akkerbouwmatige manier maïs te telen als akkerbouwer én veehouder wordt getracht om de potentie van een maïsras volledig te benutten.
Hoge stikstof- en fosfaatconversie
Van Riet kijkt met een goed gevoel terug op de jaarlijkse kennisdagen, maar verheugt zich vooral op de keukentafelgesprekken die volgen: “Akkerbouwers zijn over het algemeen wat terughoudend in een groep. De echte vragen komen pas tijdens de gesprekken die ik nu ga voeren aan de keukentafel.” Van Riet probeert daarin als adviseur altijd maatwerk te leveren. De focus ligt daarbij op hoge stikstof- en fosfaatconversie: “We zijn in Nederland gebonden aan normeringen voor stikstof en fosfaat. In de gesprekken op locatie komt dit altijd aan de orde. Ik hamer dan altijd op het gebruik van efficiënte meststoffen. Ik geloof in vloeibare meststoffen met de veldspuit via het blad in de plant te brengen. Daarnaast moeten startmeststoffen zo dicht mogelijk bij de plant worden aangebracht, denk hierbij aan granulaten bij zaaien. De basisgedachte is een zo hoog mogelijke opbrengst per kilogram toegediende stikstof en fosfaat. Tijdens de kennisdagen hameren we hier dan ook continu op.”