Gertjan van Dueren den Hollander vormt samen met negen akkerbouwtelers uit de Hoeksche Waard al enkele jaren een regiogroep binnen Stichting Veldleeuwerik. Dit jaar doet hij mee aan een vooruitstrevend proefproject die vanuit de stichting is opgezet. Het doel is om zonder zoute kunstmest en met minder gewasbeschermingsmiddelen te gaan telen. “Ik vind dit project zeer boeiend. Er is nog zoveel onbekend wat er in de bodem gebeurt, dat is onvoorstelbaar. We kunnen op de maan gaan staan, maar wat er in bodem gebeurt bij een plant; daar weten we maar 10 procent van, zeggen ze.”
“Kleinschaligheid is kracht”
De akkerbouwer kwam een paar jaar geleden voor het eerst in aanraking met Stichting Veldleeuwerik toen zijn afnemer voor de tafelaardappelen(Nedato) vroeg of hij wilde meedoen: “Ik wist er al behoorlijk veel vanaf en het clubje in de Hoeksche Waard bestond uit mensen die wel wat te vertellen hebben. Een aantal bekende en een aantal minder bekende, met allemaal een focus op duurzaamheid. Die combinatie sprak mij wel aan.”
Sinds de oprichting van de Veldleeuwerikgroep in de Hoeksche Waard is er behoorlijk wat veranderd op zijn akkerbouwbedrijf: “Ja, best wel. Wat mij aan Veldleeuwerik bevalt is de kleinschalige manier van werken. We zitten in de kantine met een man of negen en een deskundige. Zo krijgt iedereen op een laagdrempelige manier informatie. In een zaal met honderd of tweehonderd man, zijn er maar weinig mensen die vragen durven te stellen. Hier bepalen we zelf waar onze interesse en aandacht naar uit gaat. Het aspect dat ons het meest interesseert wordt belicht.”
Het grote voordeel van een regiogroep is dat de akkerbouwers allemaal dezelfde grond hebben en dus ook dezelfde problematieken ervaren. Niet alleen qua bodem, maar ook in de bedrijfsvoering. “Het laatste jaar gaat het heel erg vaak over de bodem en het bodemleven. Ik zit ook bij een ander project ‘De Hoeksche boer maakt het waard’ en gezamenlijk met de Veldleeuwerik-bijeenkomsten hebben we nog meer mogelijkheden om dingen aan te pakken.”
In praktijk brengen
Praten is nuttig en leerzaam, zo erkent Van Dueren den Hollander, maar uiteindelijk gaat het natuurlijk vooral om de werkzaamheden die op en rond de boerderij worden uitgevoerd: “We brengen de opgedane kennis direct in praktijk. Zoals gezegd gaan we allemaal een proefveld aanleggen waarop we gaan uitproberen of we zonder zoute kunstmest en met minder gewasbeschermingsmiddelen onze gewassen kunnen telen. Het doel is om het bodemleven te stimuleren. We hebben percelen uitgezocht waar het organische stofgehalte goed is (of omhoog gebracht) en gaan daar middelen (preparaten) toepassen die een stimulerende werking zouden moeten hebben op het bodemleven. Op dit bedrijf gaan we mycorrhiza toepassen, maar er zijn ook deelnemers die een bacteriepreparaat gaan toepassen in combinatie met organische mest (niet zoute meststoffen).”
De proefpercelen worden bemonsterd volgens de Albrecht-methode. Sommige deelnemers doen een heel perceel, anderen slechts een deel. Van Dueren den Hollander heeft één hectare proefveld aangelegd. “In samenwerking met de partners van Stichting Veldleeuwerik en Nedato gaan wij kijken hoe de schilkwaliteit en de opbrengst eruit gaan zien. Het ultieme doel is om met minder chemie en minder kunstmest een kwalitatief minimaal net zo goede aardappel te telen. We willen geen enkele concessie doen aan kwaliteit of kwantiteit.”
Van Dueren den Hollander gaat voor proef N-xt meststoffen en Micosat F inzetten. ”Wij gaan stoppen met knolbehandeling en schimmelbestrijding in de rug. De proef is puur gericht op schilkwaliteit verbeteren of met andere producten in ieder geval hetzelfde resultaat kunnen halen.”
Investeringen
Om de proef uit te kunnen voeren moest er wel flink geïnvesteerd worden in de mechanisatie: “We hebben een rijenbemester aangeschaft en een granulaatstrooier gekocht. Micosat F is een granulaat en moet in de rij toegepast worden. Dat zijn allemaal dingen die erbij komen. We willen daarnaast ook fosfaat in de rij gaan gebruiken zodat we meer bemestingsruimte overhouden om compost en mest aan te voeren.”
Vervolg artikel onder afbeelding
De bijeenkomsten van Stichting Veldleeuwerik uiten zich niet alleen in de praktijkproeven. Volgens Van Dueren den Hollander zorgt het ook voor een stuk bewustwording: “Ik ben veel meer over dingen na gaan denken sinds ik lid ben van Veldleeuwerik. Er zijn natuurlijk de laatste jaren ook wel veel meer problemen op het land. Het weer wordt steeds extremer, steeds meer problemen met water, problemen met wormen en hoewel wij hier nauwelijks last hebben van aaltjes, is dat natuurlijk ook een groeiend probleem.”
Samenwerking
De regiogroep heeft zich volgens de akkerbouwer uit de Hoeksche Waard vooral de laatste tijd enorm ontwikkeld: “Dat komt omdat je elkaar stimuleert en enthousiast maakt. De mogelijkheden zijn best goed binnen Veldleeuwerik. Dat wil echter niet zeggen dat je niet zonder een club als Veldleeuwerik succesvol kan zijn. Wij hebben echt de wijsheid niet in pacht. Resultaten boeken vanuit een samenwerking is natuurlijk wel veel gemakkelijker. Je moet er wel tijd in steken, maar daar leer je ook van.”
“Hopelijk vinden ze ons over veertig jaar verschrikkelijk dom”
Enkele dagen voorafgaand aan het interview liet zijn schoonmoeder hem een vakblad uit 1978 zien. Daarin stonden dezelfde problemen beschreven als nu: aandacht voor de bodem en het gevaar van mega-bedrijven. “Dat was ontzettend leuk om te lezen. Toen kon iedereen lekker met kunstmest strooien en gewassen bespuiten. Voor elk probleem was er wel een oplossing. Nu lopen we duidelijk tegen onze grenzen aan. Het plan is om dit proefproject meerdere jaren achtereen te doen en hopelijk kunnen we dan concluderen dat deze methode werkt. Dan hebben we namelijk niet zoveel last meer van die grenzen.”
Hoe denk je dat akkerbouwers die dit artikel over veertig jaar via hun schoonmoeder te lezen krijgen zullen reageren? “Hopelijk vinden ze ons verschrikkelijk dom dat we nu nog niet wisten wat er allemaal in de bodem moest gebeuren.”