Vanuit het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling milieubeheer zijn Nederlandse akkerbouwers verplicht om bij een mestopslag langer dan zes maanden gebruik te maken van een mestplaat. Deze moet (minimaal) vloeistof-kerend zijn en vrijkomende vloeistoffen (mestvocht en percolaatwater) opvangen.
Ook bij een mestopslag korter dan zes maanden moeten de Nederlandse akkerbouwers maatregelen nemen, namelijk mest opslaan op een absorberende onderlaag én de mesthoop afdekken tegen regenwater. De genoemde maatregelen zijn verplicht gesteld om te voorkomen dat er schadelijke nutriënten wegspoelen en in het milieu (de bodem en het oppervlaktewater, red.) terechtkomen. Een collectief van zes Flevolandse akkerbouwers en een geitenhoeder – lopen tegen problemen aan om aan deze milieuregels te voldoen. Anna Zwijnenburg uit Swifterbant ondersteunt de initiatiefnemers uit het gevormde ‘collectief’: “Een vloeistofdichte of vloeistof-kerende vloer in combinatie met opvangvoorzieningen vraagt om (te) hoge investeringen, terwijl de mest niet elk jaar langer dan zes maanden blijft liggen. Wij willen op zoek naar andere praktische en economisch haalbare manieren om mest op te slaan, zonder af- en uitspoeling van nutriënten naar de bodem en het oppervlaktewater.”
Samenwerking met waterschap
De akkerbouwers willen de komende tijd op zoek naar manieren om de diverse struikelblokken die men tegenkomt bij de opslag van vaste mest te lijf te gaan. Die ideeën worden binnen het collectief geëvalueerd en besproken met het waterschap, de gemeenten en de omgevingsdienst. Zwijnenburg: “In overleg met deze overheidsorganisaties willen we gaan bekijken of bepaalde zaken praktischer en beter ingericht kunnen worden. De kennis die we daarbij opdoen, willen we graag delen met andere boeren, zodat iedereen zijn of haar voordeel kan doen met onze bevindingen.”
“Als de hoop niet verstikt wordt, dan composteert hij beter”
De opslag van vaste mest in slechts één van terreinen waarop de akkerbouwers zicht richten. Vanuit het ‘collectief’ worden meerdere initiatieven ontplooid, maar momenteel ligt de focus voor de mestopslag. “Omdat dit bij veel akkerbouwbedrijven momenteel aan de orde is, zijn we op zoek naar alternatieven”, aldus Zwijnenburg. Men richt zich daarbij vooral op het vochtvrij houden van de onderlaag en het waterdicht afdekken van de hoop. Het collectief gebruikte hiervoor praktische informatie uit een rapport van het Vlaamse onderzoeksinstituut ILVO, dat onderzoek deed naar vaste mestopslag op de kopakker. Die bevindingen – en de eigen ervaringen – resulteerden in het opzetten van een plan voor dit jaar. “We willen werken met materialen die ervoor zorgen dat de mest kan blijven ademen. Als de hoop niet ‘verstikt’, composteert hij in onze visie beter. Of deze methodes werken weten we nog niet, dat zal de komende tijd moeten blijken.”
Praktische oplossingen
Het collectief komt een aantal keer per jaar bij elkaar en bespreken praktische oplossingen voor obstakels die men in de dagelijkse bedrijfsvoering tegenkomt: “We wisselen kennis uit over elkaars bedrijfsvoeringen. Hierdoor kunnen we nog beter inspelen op de mogelijkheden die we gezamenlijk creëren.”