De suikerbieten en aardappels van akkerbouwer Henk Wansink van Wansink Aardappelen in Laren, Gelderland staan er prima voor: “Een kwestie van vroeg zaaien en goede omstandigheden”, redeneert Wansink. Hoewel de gewassen op 30 mei in vier uur tijd wel 45 millimeter te verwerken kregen, zijn de percelen van Wansink tot nu toe van extreme neerslag bespaard gebleven.
Voornamelijk enkgrond
Bij het zaaien en poten houdt Wansink altijd rekening met neerslageffecten, want zijn percelen liggen in het glooiende Gelderse landschap. De lager gelegen percelen krijgen daardoor meer water te verwerken: “De enkgronden zijn geen probleem, water wordt goed doorgelaten. Op de leemhoudende beekgronden moeten we zorgen dat het water goed wordt afgevoerd. Na de forse regenbui van 30 mei moest ik daar greppels graven.”
De 22 hectare aardappels en de 10 hectare bieten van Wansink staan voornamelijk op enkgrond, om het risico laag te houden en om later te kunnen oogsten. De akkerbouwer teelt ook 14,5 hectare tarwe en 3,5 hectare maïs. Op 22 maart zaaide hij – als een van de eersten in het gebied – zijn suikerbieten. Op tijd zaaien is een beetje zijn handelsmerk: “Zaaidatum en omstandigheden zijn bepalend voor een goede start van het gewas.” Wansink is begonnen met zaaien op de hogere percelen. Na het bemesten en spitten heeft hij direct gezaaid. “De rhizoctonia-resistente rassen Isabella en het nieuwe ras van Betaseed, BTS7105, doen het uitstekend en vooralsnog staat niets een opbrengst van naar schatting ‘vijftien ton suiker’ in de weg.”
“Per jaar bekijken”
Bij Wansink Aardappelen wordt zeugenmest van een varkenshouder uit de buurt gebruikt voor bemesting. “Ik zoek de leverancier met zorg uit, want de mest moet netjes zijn. Met hem heb ik dan ook een langdurige zakelijke relatie.” De akkerbouwer werkt ook samen met een veehouder, met wie hij grond ruilt. “Met welke veehouder ik dat doe, bekijk ik per jaar. Het hangt van het bouwplan af.” Nu staat er daarom 3,5 hectare maïs voor de veehouder, die zelf ook de mest voor het perceel levert. De druk op grond is volgens Wansink hoog in de regio, er zijn veel veehouders en akkerbouwers die grond willen huren.
Efficiëntie
Bij Wansink Aardappelen draait het – zoals de naam al zegt – voornamelijk om de 22 hectare aardappelen. De akkerbouwer heeft consumptieaardappelen, zetmeelaardappelen voor de Avebe en patatpiepers. “Die patataardappelen zijn het initiatief van mijn zoon Ruud. Hij is 18 en studeert in Dronten. Daar leerde hij waarschijnlijk iets over efficiëntie, want hij vond dat we onze machines beter moesten benutten. Dat hebben we gedaan.” Het is de bedoeling dat zijn zoon het bedrijf later overneemt.
Een deel van de consumptieaardappelen zet Wansink af via huisverkoop en rechtstreeks in klein-verpakking naar de supermarkt. “Daar heb ik speciale papieren zakken met een eigen logo voor, dat is goed voor de uitstraling en de aardappelen blijven goed. In plastic krijg je last van condens waardoor de consument het product niet kan zien. Dat is wel jammer, maar als er een venstertje met gaas in de zak komt, dan loop je het risico dat de aardappelen groen worden. En er kan ook grond vanaf komen.”
Lokaal ras, lokale afzet
In de drie kilo zakken zit bovendien een speciaal aardappelras. Behalve Bildtstar teelt Wansink namelijk het lokale ras ‘Menopper’. “Dat is een van de redenen om aan lokale afzet te doen. Zo’n ras spreekt erg aan.” Het is een arbeidsintensieve klus om die aardappelen te verpakken, want het luistert nauw. “We spoelen de aardappelen niet, want dat is niet goed voor het product. Maar er mag ook weer niet te veel grond aan zitten, want dan krijgen de consumenten vieze handen en er ligt grond in de winkel en in huis. Het lukt gelukkig aardig om de extra werkuren terug te verdienen.”