Het lopende aardappelseizoen 2015-2016 liggen de consumenten- en producentenprijzen beduidend hoger dan het voorgaande seizoen. De af-boerderijprijzen zijn in de eerste maanden van seizoen 2015-2016 licht gedaald, maar de laatste maanden weer opgelopen. De consumentenprijs ligt in mei 28% boven het niveau in mei 2015.
Prijsontwikkeling
De af-boerderij aardappelprijzen liggen dit aardappelseizoen (2015-2016) op bijna 102 punten (2010=100), ruim 50 punten hoger dan het lage prijsniveau in het voorgaande seizoen. Het hogere prijsniveau is bepaald door meerdere factoren. Volgens de oogstramingen is de aardappelproductie in Nederland en Noordwest-Europa dit seizoen kleiner dan in voorgaande jaren. Partijen die tijdens of kort na de oogst kwalitatief minder waren (onder andere door rot) zijn tijdig (kort na de oogst) verwerkt. De export van verse aardappelen was aanvankelijk lager maar is later weer wat aangetrokken. Halverwege het seizoen blijken de aardappelvoorraden krapper dan verwacht waardoor de prijzen aan het einde van het seizoen geleidelijk zijn opgelopen naar 125 punten in mei. Zodra de oogst van het nieuwe seizoen (2016-2017) goed op gang komt, zullen de prijzen naar verwachting dalen. De producentenprijsindex (PPI) is gestegen tot boven 118 punten. De aardappelverwerkende industrie draait op volle toeren om aan de nog steeds groeiende buitenlandse vraag naar aardappelproducten te kunnen blijven voldoen. De verwerkers kopen via contracten in, waardoor ze relatief stabiele verkoopprijzen hanteren. De consumentenprijsindex ligt in mei bijna 25 punten hoger dan een jaar eerder, iets onder 112 punten.
Keten
Tafelaardappelen, koelverse en diepgevroren aardappelproducten zijn te koop in speciaalzaken en de supermarkt. Tafelaardappelen worden door de aardappelcoöperatie of private handel bij telers ingekocht, gesorteerd en verpakt en via distributiecentra aan supermarkten en winkels geleverd. Soms leveren telers of handelaren ook rechtstreeks aan winkels. Het leeuwendeel van de Nederlandse consumptieaardappelen wordt verwerkt tot frites, chips en koelverse producten. De aardappelverwerkende industrie koopt het grootste deel van de benodigde aardappelen rechtstreeks in bij de teler, veelal op contract. Naast supermarkten worden aardappelproducten verkocht in (fastfood)restaurants en snackbars.
Toelichting op drie niveaus
Nederlandse consumenten kopen jaarlijks circa 375.000 ton tafelaardappelen, circa 80% via de supermarkt. Voor koelverse producten is het aandeel bij supermarkten 95%. Het aantal bedrijven dat verse aardappelen voor de tafelaardappelmarkt bewerkt (sorteert, wast, verpakt) neemt af en ligt op een kleine 80 (NAO, 2015). De 5-8 grotere verpakkingsbedrijven hebben een belangrijk deel van de binnenlandse handel in handen; ze beleveren de Nederlandse supermarkten voor 80-90%, al dan niet via een serviceprovider. Een klein deel van de binnenlandse tafelaardappelbehoefte bestaat uit import die vooral plaatsvindt in het vroege voorjaar als de binnenlandse voorraden op raken of kwalitatief minder worden. Deze geïmporteerde vroege tafelaardappelen komen uit zuidelijke lidstaten zoals Spanje, Portugal, Italië en Malta. Het leeuwendeel van de verpakkingsbedrijven exporteert aardappelen, veelal via een exporteur. Die export bedraagt 400.000 ton, waarvan de helft een bestemming heeft buiten de EU.
Binnen de verwerkende industrie (niet-tafelaardappelen) zijn er vier grotere bedrijven die 85% van het volume verwerken. Ze opereren mondiaal en hebben meerdere productielocaties in binnen- en buitenland. Van de 3,8 miljoen ton aardappelen die de industrie verwerkt, komt twee derde van Nederlandse bodem en wordt een derde geïmporteerd. Ongeveer 85% van de aardappelproducten wordt diepgevroren geëxporteerd, circa 80% binnen Europa en 20% naar derde landen (VAVI). De voortdurende groei van de export naar onder andere Azië maakt dat bedrijven hun capaciteit uitbreiden.
Het aantal akkerbouwbedrijven dat consumptieaardappelen teelt, varieert tussen de 6.500 en 7.000. Mede vanwege de noodzakelijke vruchtwisseling verbouwen de aardappeltelers ook andere gewassen. Zij produceren jaarlijks gemiddeld 3,9 miljoen ton consumptieaardappelen. Consumptieaardappelen worden gepoot in het voorjaar en geoogst in de periode augustus–oktober. Aardappelen worden direct na de oogst afgeleverd of op de boerderij in bewaarplaatsen bewaard en op afroep geleverd. Aardappelen kunnen afhankelijk van ras en kwaliteit tot aan juni-juli bewaard worden, maar bewaren leidt tot gewichts- en soms kwaliteitsverlies.
Prijsvorming
De consumentenprijs volgt de prijsontwikkeling in de aardappelmarkt, maar de relatieve uitslagen zijn kleiner dan bij de af-boerderijprijzen. Dit komt omdat de consumentenprijs is samengesteld uit zowel verse aardappelen (tafelaardappelen) als verwerkte aardappelen. Om een belangrijk deel hun grondstofvoorziening zeker te stellen, bieden verwerkers en handelaren voorafgaand aan het teeltseizoen contracten aan. Ongeveer 75-80% van de aardappelen die de verwerkende industrie verwerkt, worden vooraf gecontracteerd. Er bestaat een grote variatie aan contractvormen. Omdat verwerkers aardappelen op contract inkopen, kunnen ze relatief stabiele verkoopprijzen hanteren. Producentenprijzen zijn daardoor aanzienlijk minder volatiel dan de af-boerderijprijzen. De marges van de verpakkings- en exportbedrijven staan in jaren met hoge aardappelprijzen onder druk; in jaren met lage prijzen kan Nederland de concurrentie op de buitenlandse markten beter aan. Aardappeltelers verkopen hun product op contractbasis of via de vrije markt. Op de vrije markt worden de prijzen bepaald door vraag en aanbod in de belangrijkste aardappellanden in Noordwest-Europa: Nederland, Frankrijk, Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk en Polen.
Bron: Agrimatie (LEI Wageningen UR)