De voortgang van het programma onderzoek en innovatie van BO Akkerbouw loopt ernstig gevaar door het uitblijven van duidelijkheid over de medewerking van RVO bij het verstrekken van gegevens voor het opleggen van de verplichte bijdragen voor de uitvoering van het programma. Reeds in juli is schriftelijk aan de Staatssecretaris van EZ gevraagd of RVO het verzamelen van machtigingen onder alle akkerbouwers wil ondersteunen. Tot op heden is dit verzoek niet beantwoord, waardoor niet duidelijk is of het programma kan worden betaald.
Een van de speerpunten van Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw is het organiseren en financieren van een programma onderzoek en innovatie. De binnen BO Akkerbouw erkende brancheorganisaties Granen, Suiker en Aardappelen en overige akkerbouwgewassen beschikken daartoe als eerste BO’s in de land- en tuinbouw over een verbindendverklaring van een programma voor onderzoek en innovatie. Hierdoor betalen alle akkerbouwers mee aan de uitvoering van het programma.
Betaling geschiedt door middel van een bijdrage per hectare graan, suikerbieten en aardappelen. RVO beschikt als enige over een volledig bestand van akkerbouwers en over de benodigde areaalgegevens. De BO wil deze gegevens graag gebruiken voor het opleggen van de verplichte bijdrage. Om dat te kunnen, dienen telers RVO te machtigen deze gegevens beschikbaar te stellen aan de BO. Het is nog steeds volstrekt onduidelijk of het ministerie toestaat dat RVO meewerkt aan het faciliteren van het verkrijgen van de machtigingen. Zonder deze medewerking wordt de praktische uitvoering van de regeling bijzonder moeilijk en zorgt deze voor nodeloos veel administratieve lasten voor de betreffende ondernemers.
Het bestuur van BO Akkerbouw heeft in juli in een brief aan Staatssecretaris Van Dam gevraagd de impasse te doorbreken en het mogelijk te maken dat RVO de BO faciliteert bij het verzamelen van de benodigde machtigingen. Voor het akkerbouwbedrijfsleven is onderzoek en innovatie van groot belang om de sterke positie op de (internationale) markt te kunnen behouden, verder uit te bouwen en aan de eisen van de markt te blijven voldoen. Tot op heden heeft de BO nog geen reactie ontvangen.
Hierdoor dreigt de uitvoering van het programma in het water te vallen. Er liggen voor 2017 onderzoeksprojecten voor ter waarde van ruim € 1,2 miljoen. Zonder de gevraagde medewerking van RVO, wordt het bijzonder moeilijk om de voor het onderzoeksprogramma benodigde gelden te innen. Daarmee ontvalt de bodem aan het programma. Dit is voor de akkerbouw een uiterst slechte zaak. Het betekent ook dat BO Akkerbouw zijn rol als medefinancier van enkele grote Topsector projecten niet kan waarmaken, terwijl deze programma’s wel van groot belang zijn voor de open teelten. Zo heeft BO Akkerbouw via de PPS Beter Bodembeheer bij de Topsector Agri&Food voor ruim € 2,0 miljoen aan medefinanciering aangevraagd.
De opstelling van het ministerie is onbegrijpelijk. Immers, de akkerbouwsector heeft met dit programma een krachtig instrument in handen om de ambitie van EZ op het vlak van onderzoek en innovatie waar te maken. De EZ-begroting voor 2017 vermeldt terecht dat het maatschappelijk rendement en responsiviteit van publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen kan worden vergroot door onderzoekssamenwerking met bedrijven en door het uitlokken van private kennisinvesteringen van bedrijven in dergelijke publiek-private onderzoekssamenwerking. Een aanpak waarmee bovendien de beschikbare middelen voor onderzoek worden vergroot.
Bron: BO Akkerbouw