Het Flevolands Agrarisch Collectief heeft in samenwerking met Waterschap Zuiderzeeland vorig jaar het project ‘Schoner Water Flevoland’ gestart. Feitelijk een voortzetting van het akkerrandenproject dat samen met deelnemende agrariërs en de provincie al jaren loopt en vanaf 2016 onder het nieuwe agrarische natuurbeheerplan is ondergebracht. De organisaties hebben als gezamenlijk doel voor het project: het realiseren van driftreductie door weg te blijven van de watergangen, het verhogen van de agrobiodiversiteit en een besparing realiseren op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Akkerbouwer Jan Keijzer uit Lelystad deed ook aan de eerdere akkerrandprojecten mee en zette de voor- en nadelen van Schoner Water op een rijtje, waarna hij vorig jaar besloot om ook in dit project te stappen. “Ik had bij andere akkerbouwbedrijven gezien dat akkerranden best mooi zijn. Je moet het mooi vinden, want anders stap je er niet in.” Maar uiteraard was dit niet de enige reden. De hoofdreden ligt hem in het rendabel maken van de dure pachtgronden, waarop Keijzer teelt: “De kopakker brengt toch al niet het meeste op en als je akkerranden aanlegt, dan krijg je daarvoor een vergoeding. Als je dan gaat rekenen, dan kom je erachter dat een akkerrand financieel weinig onder doet voor een gewas op die plek.”
Driftreductie
Ook voor het tegengaan van oppervlakkige afspoeling hebben de akkerranden een gunstig effect: “Je blijft met bespuiten minimaal zes meter uit de kant, dus dat heeft een positief effect op de afspoelingscijfers.” Driftbeperking en afspoeling is ook een primair doel van het waterschap, zo vertelt Connie Dekker (Adviseur waterkwaliteit en emissies bij Waterschap Zuiderzeeland): “Het gaat er niet alleen om dat het mooi is en financieel aantrekkelijk is. Het is gericht op de functionele agrobiodiversiteit en bestrijding van ongedierte (insecten) in de gewassen. Het waterschap ziet driftbeperking als meest directe voordeel, ook omdat we bij het waterschap al twintig jaar ervaring hebben met akkerranden. Daaruit is gebleken dat akkerranden voor minstens vijftig procent driftreductie (kunnen) zorgen.”
Keijzer beaamt dit en voegt eraan toe dat hij dit jaar maar één keer heeft hoeven spuiten tegen luizen. “Normaal moet je daar vaker tegen spuiten, maar dat verschilt ook per jaar.”
Imago en toerisme
Het vergoeden van de akkerranden is een kostbaar project dat niet alleen door het waterschap betaald wordt. In het kader van agrobiodiversiteit, driftbeperking en plaagbestrijding en het actieplan Bodem & Water is dit volgens Dekker wel een mooi project in de provincie Flevoland. “Het raakt niet alleen de waterkwaliteit, maar we merken ook dat imago en toerisme een steeds belangrijkere rol spelen. Akkerranden hebben een aantrekkelijk karakter, bijvoorbeeld voor fietsers. Maar los daarvan kijken we natuurlijk vooral naar onze kerntaken en dan gaat het vooral over normoverschrijding van gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater. Dit project draagt daar natuurlijk ook aan bij, dus in die zin is het weer niet lastig om akkerranden op de agenda te krijgen.”
Winterplan
Komende maanden gaat Keijzer zich voorbereiden op zijn tweede jaar binnen het project ‘Schoner Water Flevoland’. “Ik ga weer hetzelfde traject volgen als afgelopen winter. Als het straks een beetje vriest, dan ga ik ondiep culteren om het onkruid gekiemd en al weg te krijgen. Dan ga ik in het voorjaar, ruim voordat ik ga zaaien, nog een keer culteren over de akkerranden. Na het zaaien en poten van mijn andere gewassen zaai ik zo snel mogelijk de akkerranden. Als je later zaait is het maar de vraag of ‘deze natuurlijke bestrijders’ nog voldoende helpen tegen bijvoorbeeld luizen: immers hoe meer massa de gewassen hebben, hoe meer kans er is op plaagdieren.”
Overgangsgebied
Momenteel staan er vanuit het project ‘Schoner Water Flevoland’ twintig hectare akkerranden. Dat lijkt wellicht niet veel, maar alles bij elkaar gaat het hier (in 2016) toch om een kleine vijftig kilometer en dat is dan nog exclusief het Agrarisch Natuur- en landbouwbeheer. Dekker: “Er is momenteel veel discussie over agrobiodiversiteit in de agrarische gebieden. Akkerranden zijn een mooi overgangsgebied tussen functionele toplandbouw en aansluiting op de natuurgebieden.”
Extra inkomstenbron
Voor de leden van het Flevolands Agrarisch Collectief (FAC) vormt het akkerrandenproject een extra plus op het lidmaatschap, omdat dit telers de gelegenheid geeft extra inkomsten te genereren. Voor Keijzer speelt de vergoeding die hij nu ontvangt ook mee in zijn besluit om hier mee door te gaan: “Ik bekijk het van jaar tot jaar. Ik heb dure pachtgrond, waarop ik de akkerranden heb staan. Het is voor mij dus wel belangrijk dat het project financieel ondersteund blijft.”
Waterschap Zuiderzeeland heeft in het kader van de POP3-regeling de mogelijkheid projecten in te dienen op het onderdeel ‘water’. Daarvoor moeten projecten eerst opgenomen worden in het provinciaal natuurbeheerplan. Dekker heeft in dat opzicht goed nieuws voor Keijzer. “In het kader van het agrarische natuurbeheerplan is het waterschap gevraagd of ze willen meedoen op het onderdeel water. De akkerranden passen daar heel mooi in. We hebben daarom vorig jaar al onze handtekening gezet onder een contract van zes jaar. We gaan dus in ieder geval tot 2021 door.” In feite werkt het zo: Het waterschap heeft – onder bepaalde voorwaarden – geld beschikbaar gesteld. Deze voorwaarden zijn opgenomen in het ‘Natuurbeheerplan’ van de Provincie Flevoland. Na de openstelling heeft het FAC een aanvraag ingediend. Deze is vorig jaar gehonoreerd. Dit is voor een termijn van zes jaar. Deze verbintenis is het FAC aangegaan en deze wordt middels contracten doorgezet naar de leden van het collectief. FAC-beheerder Herman van der Wal: “Het collectief sluit daartoe jaarlijks contracten met deelnemers af. Het intekenen voor 2017 is inmiddels in volle gang; uiteraard tot het budget vol is. Het FAC streeft voor komend jaar naar toedeling van randen met een behoorlijke lengte, waarbij de vergoedingen afhangen van de breedte en het al of niet berijden van de rand.”
“Het GLB zou moeten zorgen voor meer agrobiodiversiteit”
Om mee te doen moeten telers die wel aan de formele beheereisen voldoen. Van der Wal: “Na het verkrijgen van de beschikking voor zes jaar ligt alles feitelijk al vast (regelgeving en certificering) en zijn er geen afspraken meer nodig tussen FAC en waterschap. Natuurlijk is er goed overleg over de voortgang.” Ook bij Keijzer heeft het FAC een schouw gehouden en daarnaast worden er vanuit de NVWA ook controles uitgevoerd. De NVWA controleert echter alleen op de beheereisen van de pakketten. In dit geval of er van 15 mei tot 1 september een voorgeschreven gewas staat en dat er niet beweid mag worden. Keijzer: “Een akkerrand telt wel mee als vergroening, maar de randen van deze regeling niet. Het zou goed zijn om dat wel mogelijk te maken, waardoor het zwaarder weegt in de totale vergroeningsregeling. Het is jammer dat de randen van Schoner Water Flevoland niet meegeteld mogen worden in de vergroening: dit zou in mijn ogen wel moeten kunnen. Het liefst met een factor twee of drie. Het GLB zou moeten zorgen voor meer agrobiodiversiteit dan alleen het laten telen van groenbemesters.”