Oudere speltrassen komen bij een rassenproef voor biologische spelt minder goed uit de bus dan nieuwe rassen. De oude rassen zijn gevoeliger voor ziekten en de opbrengst is lager.
Spelt is een graangewas dat nauw verwant is aan tarwe. Het is een van de graansoorten die in historische tijden geteeld werden, net als eenkoren en emmertarwe. Spelt werd vanaf de 19e eeuw meer en meer verdrongen door tarwe omdat tarwe makkelijker te oogsten is en er hogere opbrengsten te halen zijn. De laatste jaren zie je een groeiende belangstelling voor spelt.
De samenstelling van spelt is anders. Er worden gezondheidseigenschappen aan spelt toegeschreven en het zou beter verteerbaar zijn.
Rassenproef
Omdat biologisch geteelde spelt in trek is, testte onderzoeksinstituut CCBT twee jaar achtereen verschillende rassen. De eerste rassenproef is in het seizoen 2014-2015 uitgevoerd, de tweede proef een jaar later.
Ziekten
De spelt in de tweede proef werd in november van 2015 onder goede omstandigheden gezaaid. Na een vrij zachte winter stonden de meeste rassen er in maart schaars bij met redelijk wat verkleurd blad. Omdat het voorjaar koud en nat was, trad in de meest gevoelige gewassen de schimmelziekte gele roest vrij vroeg op. Later kwam daar ook een aantasting van bladvlekkenziekte (Septoria) bij. In juli werden de gewassen geoogst. De gemiddelde opbrengst was met 4,8 ton per hectare niet hoog, melden de onderzoekers. Een jaar eerder was die opbrengst nog een ton hoger.
Opbrengstverschillen
Uit beide proeven blijkt dat je onderscheid kunt maken in 'oude' en 'nieuwe' rassen. De meeste oudere rassen, met uitzondering van Titan, zijn gevoeliger voor gele roest en de opbrengst is lager. De nieuwe rassen als Frankenkorn, Epanis, Serenité en Zollernspelz laten een lagere ziektegevoeligheid zien en een hogere opbrengst.
Bron: Groen Kennisnet