Het veranderende Nederlandse klimaat heeft in 2016 duidelijk zijn sporen nagelaten in de landbouw. Wateroverlast, afgewisseld met droogte zorgden bij menig teler voor kopzorgen. De excessen van afgelopen jaar staan echter niet op zichzelf: ook in de voorgaande jaren werd de sector steeds vaker (en heftiger) getroffen door extreme natuurlijke invloeden. Reden genoeg om tijdens de landelijke pootaardappeldag op 17 januari in Emmeloord dieper in te gaan op de water- en mineralenhuishouding bij pootgoedtelers.
Fertigatie in theorie ideaal, in praktijk vaak te veel nadelen
Paul Hooijman heeft zich met een groep pootgoedtelers uit Flevoland en Noord-Holland het afgelopen jaar gericht op proeven die een bijdrage zouden kunnen leveren aan de optimalisatie van de water- en mineralenhuishouding in met name de aardappelrug. In het verleden is hierbij ook fertigatie toegepast. Fertigatie bleek – met name in Flevoland geen oplossing: “Fertigatie is een ideale combinatie van het toevoegen van water en meststoffen. In theorie is dit een perfect systeem, omdat er weinig water en meststoffen verloren gaan. Bij pootaardappelen is er ook wel degelijk een meeropbrengst te realiseren, maar er zitten ook nadelen aan de methode. De slang die in de rug ligt moet er voor het rooien ook weer uit gehaald worden. Dat lijkt misschien een simpel karwei, maar omdat de omgeving van de slang is ontworteld kost het weghalen ontzettend veel capaciteit en tijd. De grote Flevolandse telers zitten niet te wachten op dat extra werk. Ze staan toch al onder tijdsdruk en dan is een tijdrovende methode als fertigatie geen optie.”
“Citrusproduct voorkomt dichtspoeling van aardappelrug”
Hooijman zal tijdens de landelijke pootaardappeldag wel pleiten voor een andere methode, die in heel Nederland kan worden toegepast: “Vorig jaar hebben we proeven gedaan met het toedienen van Transformer, een product dat de samenstelling van grond optimaliseert. De bodemstructuur wordt door dit product verbeterd zodat de rug beter intact blijft bij (veel) neerslag . Hierdoor worden de gronddeeltjes niet weggespoeld. De gaten spoelen dankzij Transformer niet dicht, waardoor het water gemakkelijker de rug in loopt.”
Transformer is een product afkomstig uit de Citrus-industrie en ruikt ook echt naar sinaasappelen. “De proeven die we afgelopen jaren hebben uitgevoerd toonde aan dat de ruggen meer vocht bevatten als er Transformer is gebruikt. Alleen hebben we nog niet kunnen aantonen dat dit ook daadwerkelijk voor een meeropbrengst zorgt. Dat wordt de volgende uitdaging voor 2017. We willen als praktische mensen altijd graag na één jaar resultaten zien, want het gaat allemaal om de euro’s. Dit soort producten moet je eigenlijk minimaal vijf jaar testen, voordat je echt conclusies kunt trekken. Het wordt al een tijdje gebruikt en het blijft moeilijk. Maar ik hoop dat de praktijk het product niet zomaar aan de kant schuift. Als we er op een gegeven moment wel achter komen wat de beste toepassing is, dan kan dit weleens een heel belangrijke ontwikkeling zijn voor de pootgoedtelers. Neerslag en vocht is namelijk een steeds groter probleem in Nederland.”
Volgens Hooijman moet de komende jaren alles erop gericht zijn om de toenemende regenval juist positief te gebruiken in de bedrijfsvoering: “Water dat uit de lucht valt, kost niks. Je kunt dus geld besparen doordat je niet hoeft te beregenen. De hele discussie over brandstofkosten en de mogelijke verzilting hoeven we dan ook niet te voeren.”
Wist u dat AkkerbouwActueel.nl eerder aandacht besteedde aan de Landelijke Pootaardappeldag?
>> Paul Hooijman van Delphy kwam aan het woord over pootsystemen
>> Laurens Persoon van Delphy gaf toelichting over het onderwerp bewaring
Natuurlijk vermogen van de bodem
Ondanks de wisselende en soms nog tegenvallende resultaten is de pootaardappelacademie van plan om de komende jaren te blijven zoeken naar manieren om de water- en mineralenhuishouding voor pootgoedtelers te verbeteren. “Elk jaar zijn er passen de telers die meedraaien in de Pootaardappelacademie proeven toe. Dan doen ze niet alle hectares. Hierdoor zijn er verschillen tussen behandeld en onbehandeld. Wat we komend jaar vooral gaan doen in de groepen die zich met mineralen en water bezighouden, is het testen van bestaande en nieuwe producten. Vooral (blad)meststoffen blijven we uitproberen. Dit staat ook het dichtste bij de praktijk natuurlijk. Als je meer of minder elementen toevoegt dan zie je dat direct terug in het groeiproces van de pootaardappel. We kijken ook heel sterk naar de kosten van mineralen: een kosten-baten analyse. Tot slot focussen we ons in 2017 ook op het natuurlijk vermogen van de bodem. Hoe kan ik de grond zodanig verbeteren dat het van nature meer gaat opleveren?"
"Er zijn heel veel producten waarvan geclaimd wordt dat het bodemleven beter wordt. Het is lastig het kaf van het koren te scheiden, maar we blijven zoeken. In een aantal gevallen zien we een betere waterhuishouding, betere grondstructuur en een actiever bodemleven. Hierdoor verbetert de beworteling van de gewassen. Dat zorgt niet ieder jaar voor een hogere opbrengst, maar het geeft wel meer zekerheid. Vergelijk het met je eigen longen: met 5 liter longinhoud kun je meer presteren dan bij een longinhoud van 3,5. Bovendien kun je dan geen tegenslagen overwinnen. Gewassen met een stevige beworteling zijn als gezonde longen: ze kunnen meer hebben en zorgen dus voor een stukje bedrijfszekerheid.”
“We moeten in de akkerbouw af van de lijstjes waarop staan wat we gaan doen”
Dat niet alle telers dezelfde resultaten behalen bij het toepassen van bepaalde methodes, is volgens Hooijman logisch: “We vermoeden dat dit grondsoort afhankelijk is en dat jaareffecten hierbij een rol spelen. Ook maken we weleens verkeerde keuzes gemaakt. Als je levende organismen (schimmels & bacteriën) op je land aanbrengt, dan moet je ook nadenken wanneer het beste moment is om minerale meststoffen te strooien. Deze meststoffen zijn wat zouter dus die kunnen een nadelig effect hebben op de andere middelen die je gebruikt. Hetzelfde geldt voor fungiciden (schimmelmiddelen) die kunnen soms ook een (klein) negatief effect op andere toegepaste levende organismen. De effecten zijn vaak plaatselijke en tijdelijke remmingen op de ontwikkeling, maar als het op cruciale momenten plaatsvindt dan zijn de gevolgen groot."
"Stel je voor: ik voeg een schimmelpreparaat toe en een week later ga ik fungiciden spuiten. Dan moet je wel goed bedenken waar je wat doet en welke technieken je gaat toepassen. Zo zijn we niet helemaal gewend om te werken. In de akkerbouw hebben we graag een lijstje waarop staat wat we vandaag doen en wat er de komende weken gedaan moet worden. Daar moeten we vanaf; we moeten ruimer en breder gaan kijken om te kunnen slagen.”
Hooijman besluit met de conclusie: “Wat je merkt is dat telers hier zelf ook heel veel energie in willen stoppen. De plannen die de pootaardappelacademie in 2017 gaat uitwerken zijn er op gericht dat de telers praktische handvaten krijgen voor het correct toepassen van producten en methoden. Met kleine stapjes proberen we versneld kennis toegepast te krijgen.”